Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Literatuurgeschiedenis vanaf 1900

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 4597 woorden
  • 27 maart 2001
  • 74 keer beoordeeld
Cijfer 6
74 keer beoordeeld

Hoofdstuk 1: Expressionisme en Nieuwe Zakelijkheid (1910-1933) Samenleving
WOI heeft voor velen te lang geduurd: - trauma’s - vele doden en gewonden
De economie lag op z’n gat. De rol van de burgers in het bestuur was klein – ze hadden niks meer te vertellen. Einde monarchieën Duitsland (keizer vluchtte naar NL), Rusland en Oostenrijk. 1919-1933 Duitsland: Weimarrepubliek ► grootste partij: Sociaal-democraten (niet probleemloos, 14 jaar, 21 regeringen) Opgelegde “Vrede van Versailles” · gebieden afstaan (Ruhrgebied) · oorlogsschulden · volledige verantwoordelijkheid voor de oorlog
Problemen van de regeringen: · enorme schuldenlast laten slinken · teruggave veroverde gebieden · verbitterde bevolking – geen geloof in de toekomst · inflatie – economische malaise

Na 1924 kwam er nieuwe hoop. · De VS helpen Duitsland d.m.v. kredietverstrekking, 1924-1929: ‘Die goldenen zwanzige Jahre’. · Verzoening met Frankrijk en daardoor terugkrijgen van Ruhrgebied. · Binnenland was rustig en stabiel. · Berlijn werd cultureel centrum van Europa. · Grote ontwikkelingen in techniek, wetenschap en kunst. In 1929 kwam er een einde aan optimisme. De beurscrisis in de VS had grote gevolgen voor Duitsland, dat sterk afhankelijk was van de VS. Het feit dat vele Duitsers op droog brood moesten leven, was een voedingsbodem voor nationaal-socialistische propaganda. In de politiek ontstond de tegenstelling: nationaal-socialisten ◄► sociaal democraten
Er was geen echte eenheid binnen de sociaal democraten en velen wilden dan ook liever samenwerken met de nationaal socialisten, dan met de communisten. 27 februari 1933: Rijksdagbrand in Berlijn. Communisten werden meteen verdacht gemaakt. Hierdoor was het voor Hitler mogelijk de communisten als staatsvijand aan te merken en kon hij door als een dictator het land besturen (Einächtigungsgesetz) Kunst en cultuur
De literatuurrevolutie kwam gelijk met de val van de monarchie en was gericht tegen het verstikkende klimaat van de onderdanenstaat van keizer Wilhelm II, tegen de ingeslapen zelfgenoegzaamheid, het nationalisme en het miltairisme. Het was de onbehagelijkheid van de cultuur van het imperialistische Duitsland dat de revolutie vooral deed aanzetten. Dit bedreigde ook de jonge generatie. In de jaren 1909-1910 ontstond het futurisme. De Italiaan Manetti is de motor van deze beweging. Hij wilde breken met het oude, het traditionele en het conservatieve. Deze stroming trok vooral jonge kunstenaars aan. Expressionistische schrijvers brachten hun ideeën naar voren d.m.v. twee tijdschriften: 1) Der Sturm (o.a. schrijvers Baudelaire en Rimbaud) 2) Die Aktion (gemeenschap Die Brücke) Expressionisten wilden de werkelijkheid weergeven zoals ze haar zelf, innerlijk, ervaren. Ze wilden dus niet de zichtbare, maar de onzichtbare realiteit weergeven. Er kan daarbij geen sprake zijn van harmonie. De kunst zoekt haar nieuwe waarden en in zekere zin ook naar een nieuwe mens. De kunstenaar is verkondiger van de nieuwe tijd en representeert haar ook. De kunstenaars wilden een nieuwe wereldorde die niet gebaseerd was op macht, egoïsme en bezit is berust. Het expressionisme was een a-politieke beweging die tot doel had de jeugd wakker te schudden en het innerlijk eens tot uitdrukking te laten komen. Motieven: · ondergang van de wereld (om ruimte te maken voor de nieuwe) · de nieuwe mens · generatieconflict
In 1916 werd door emigranten, dienstweigeraars en anarchisten het dadaïsme opgericht. Het dogmatische hierin is er niet. Ze zijn tegen alle manifestaties, utopieën en ideologiën. Ze zijn überhaupt tegen kunst. Na WOI zorgde het mislukken van de sociale revolutie voor verbittering. Men ging twijfelen aan de echtheid van het gevoel. Het gevoel werd daarom ingeperkt en er ontstond een nieuwe stroming: de nieuwe zakelijkheid. ‘Invriezen’ en ‘afkoelen’ was het parool geworden. Het innerlijk werd met sarcasme behandeld. Met Fivolität en koude, geënsceneerde sensatie probeerde men de verstokte harten te bereiken. Woedend grepen de schrijvers de oorlogswinnaars aan. Ze schreven over allerlei zeer reactionaire dingen die de Weimarstaat bedreigden. Zo ontmaskerden ze politieke en moralistische corruptie. De dichters nemen in deze tijd een wetenschappelijke houding aan. Ze gingen experimenteren met hun schrijfstijl. Na de machtsovername in 1933 zorgde de nazi-pers ervoor dat de ‘asfaltliterairen’, de ‘cultuurbolsjewieken’ en de ‘zogenaamde intellectuelen’ werden weggejaagd, ingekerkerd, vermoord of tenminste monddood gemaakt werden. Belangrijke namen
Dadaïsme: Hugo Ball (‘Karawane’), Hans Arp
Expressionisme: Bertolt Brecht, Gottfried Benn, Franz Kafka
Neue Sachlichkeit: Erich Maria Remarque, Erich Kästner (‘Kennst du das Land wo die Kanonen blühen?’) Populaire genres
De expressionisten waren vooral lyrikers en schreven drama. In de lyriek kwam aandacht voor de taal (spraak). De schilders (vooral de futuristen) maakten abstracte schilderingen. De dichters lieten de grammatica-regels los. Zinnen waren niet meer logisch, hadden geen interpunctie en er werd vooral de nadruk gelegd op zelfstandige naamwoorden. Na WOI ontwikkelde de expressionistische lyriek zich niet verder, maar maakte plaats voor de lyriek van de Weimarrepubliek. Deze was meer tijdgebonden. Er waren verscheidene tradities: cabaretlyriek, straatzangers en de ballade. Typisch voor het expressionistische drama werd van belang Brechts epische theater. Het episch theater geeft het publiek de mogelijkheid de handeling nuchter en wetenschappelijk te bekijken. De werkelijkheid kon niet meer via het oude schema worden gemaakt. In de proza wordt de roman geprefereerd. Schrijvers gebruiken hierbij veelvuldig montage- en collagetechnieken, geïnspireerd op de opkomende filmtechniek. Bertolt Brecht
Student medicijnen en natuurwetenschappen. Vaak geëmigreerd. Sinds 1948 woonachtig in Oost-Berlijn. Brecht was literatuurtheoreticus, lyriker en dramaturg. Brecht zag het nationaal-socialisme niet als een vergissing, zoals veel burgerlijke auteurs dat wel deden, maar als een uitvloeisel van het kapitalisme (boek: ‘Der Aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui’). Zo wilde hij een bijdrage leveren aan het anti-fasicisme en de lethargie en onverschilligheid weg halen. Hij wilde met zijn werk mensen tot handelen aansporen, ze actief in plaats van passief maken. Schrijvers moesten kennis hebben. Brecht had zich toen al intensief beziggehouden met het marxisme in de Weimarrepubliek (boek: ‘Heilige Johanna der Sclachthöfe’). Veel van zijn boeken waren ook leerstukken, het waren stukken waar je wat van kon leren. Brecht had de grenzen van het leerstuk duidelijk onderkend en tijdens zijn ballingschap heeft hij ook met andere dramatische vormen geëxperimenteerd, zonder daarbij echter af te zien van het leerzame. Voorbeelden van leertheaterstukken zijn: · ‘Der gute Mensch van Sezuan’ · ‘Herr Puntilla und sein Knecht Matti’ Thema’s: · uitbuiting, tegenstelling arm – rijk · onderdrukking · anti-fascisme · anti-kapitalisme

Aristotelisch: · vermaak · traditioneel · ontspannen
Episch (Brecht): · belerend · marxistisch · vervreemding (vreemde omgeving / tijd) · dubbelrollen · verteller · liedje (proloog / epiloog / intermezzo) · maskers
Hoofdstuk 1: Duitse literatuur in het Derde Rijk
Samenleving
De machtsovername door het nationaal-socialisme werd door veel schrijvers en intellectuelen onderschat. Dit ondanks het feit dat als sinds 1929 tekenen van ontwikkeling van deze politieke groepering zichtbaar waren. Slechts weinig schrijvers zagen wat er gaande was (Erich Kästner: ‘Kennst du das Land ...’). Door de komst van de nazi-regering konden de schrijvers enkele dingen doen: · In Duitsland blijven en het fascisme met bedekte termen aanvallen, dit was wel gevaarlijk · Ondergronds (illegaal) literatuur schrijven in Duitsland en werken voor de anti-fascistische pers in het buitenland · Vluchten naar het buitenland, ‘Exil’ (ballingschap) – Bertolt Brecht, Thomas & Heinrich Mann · Het nationaal-socialisme steunen en in Duitsland blijven (innere Emigration) Kunst en cultuur
Door de nationaal-socialistische regering werd een nationaal-socialistische cultuurpolitiek gevoerd: · ‘Gevaarlijke’ schrijvers werden gevangen genomen (bijv. Anna Seghers, Carl von Ossietzky). · Er werd een cultureel doel gesteld – volkslichamen gezond maken. · Hitler ging zijn ideeën propageren. · Voordat schrijvers konden publiceren hadden ze nodig (anders kregen ze een beroepsverbod): o Bewijs van ‘arischer Abstammung’ o Trouwgelovenis aan de nationaal-socialistische staat
De fascistische kunst: · monumentaal · ornamenten · cult-documentaires – bijvoorbeeld rijkspartijbijeenkomsten (Goebbels) · politiek = kunst
Ook uit ‘het volk’ kwam er literatuur: volksnationalistische literatuur: · anti-democratisch · anti-semitisch · verheerlijking van het Germaanse ras
Veel schrijvers trokken weg naar het buitenland. Dit was voor velen een grote schok. In het buitenland waren ze vaak geïsoleerd (vreemde taal / gewoonten). Men hoopte maar dat het Derde Rijk snel ineen zou storten, zodat men terug kon komen. Veel schrijvers hadden geen werkvergunning en waren dus aangewezen op hulp van buitenaf. De bekende schrijvers hielden zich bezig met Exilliteratur: · zij wilden anderen waarschuwen; · zij wilden de traditionele taal behouden en de traditie van de Duitse taal voortzetten – historische roman, maatschappij-roman; · zij wilden met de ‘illegalen’ in Duitsland contact houden, ze steunen en voorzien van nieuw materiaal. De schrijvers die in Duitsland bleven, moesten of onderduiken, of zich aanpassen. De laatste groep trok zich vaak terug van de politiek en ‘vluchtte’ in de lyriek (vooral natuur-lyriek, omdat die onpartijdig is). Populaire genres
Omdat mensen overspoeld werden met nationaal-socialistische propaganda, werden vooral Tarnschriften (bladen waarin men zich in bedekte termen negatief uitliet over het regime), Flugblättern en Manifesten populair. Daarnaast ook belangrijk: · satirische leergedichten (Bertolt Brecht) · politieke gedichten (lyriek) Hoofdstuk 3: Duitse literatuur na 1945

Samenleving
Mei 1945: onvoorwaardelijke capitulatie van Duitsland – geen zelfstandige staat meer
Duitsland is een puinhoop, chaos ontstaan door 12 jaar nationaal-socialisme moet ongedaan worden gemaakt: · demilitarisering · ontmanteling zware industrie · denazificatie
Tegenstelling West (V.S., Frankrijk, Engeland) – Oost (U.S.S.R.). Duitsland wordt opnieuw in elkaar gezet en er ontstaan twee systemen die tegenover elkaar staan: kapitalisme – communisme. · West-Duitsland wordt geholpen bij opbouw
o Marshall-plan
o Währungsreform (D-Mark in plaats van Reichsmark) · Oost-Duitsland word geplunderd
o Russen halen alle machines uit de fabrieken
o Duitsers moeten oorlogsschulden betalen
Kunst en cultuur
Eerst gemeenschappelijke strijd tegen het fascisme, later verschillen (door de twee ideologiën van de twee verschillende invloedssferen). Oorzaak voor WOII
V.S.: verkeerd karakter van de Duitser (oplossing: heropvoeding door bijv. Nürnberg-processen) U.S.: maatschappelijk en economisch systeem (oplossing: socialistische staat – communisme) In het westen werd net als in het oosten censuur uitgeoefend op de literatuur. In het westen was de literatuur mede daarom een voortzetting van de literatuur voor 1933. Kernmerkend voor deze literatuur is het anti-fascisme. Trümmerliteratuur: Schrijvers waren veranderd door de oorlog en vertellen over de geestelijke en materiële puinhopen van WO II. Kahlschlag: Nieuwe taal, ontstaan door WO II. Alle taal werd omgehakt, men begon opnieuw met een nieuw taal, want de oude was nazi-taal (minder bombastisch). Poëzie-verarming: Het hoefde niet meer mooi te zijn. Poëzie-verrijking: Er werd naar waarheid geschreven. Hoofdstuk 4: BRD jaren `50
Samenleving

De BRD werd opgericht in 1949 en trad toe tot de NAVO (begin koude oorlog). 1954: BRD volkomen onafhankelijk en begin herbewapening, West-Duitsland was immers een frontstaat geworden
door de koude oorlog. Economie ging crescendo (Wirtschaftswunder): · Ruhrgebied – kool- en staalindustrie · Zuiden – Electrotechnische en textielindustrie · Andere gebieden – bijv. BMW in München
Kunst en cultuur
In de literatuur onderscheidt nieuwe proza (bestaat nog steeds) zich. Het was geen trümmerliteratuur, maar wel zeer maatschappelijk en politiek geëngageerd (vooral Grass, Böll en Walser). Thema’s: · Jongste verleden · Maatschappelijke ontwikkelingen · Actualiteiten
Schrijvers werkten nauw samen, een beroemd voorbeeld van zo’n samenwerkingsverband is: ‘Gruppe ‘47’ · Initiatief: Hans Werner Richter · Moderne, jonge en vernieuwende literatuur · Erzälte Zeitgeschichte · Eenvoudig taalgebruik en ongecompliceerde zinsbouw
Doel van de nieuwe schrijvers: · In het reine komen het het verleden (de oorlog) · Kritiek leveren op de maatschappij (vaak satirisch) – het volk wakker houden
o Het was satirisch om de lezer afstand te kunnen laten houden, zo kon hij ook de slechte punten zien en zou hij zich niet snel met de hoofdpersoon identificeren. · Aanleiding geven tot nadenken
De ontwikkelen van het drama staat vrijwel stil in de jaren ‘50 in de BRD. De enige theaterschrijver van Duitsland (Brecht) was na de oorlog vertrokken naar de DDR. Wolfgang Borchert en Carl Zuckmayer schreven weliswaar tijdkritische toneel, maar het was niet vernieuwend. De enige ontwikkeling op toneelgebied kwam uit Zwitserland: Max Frisch (bijv. Andorra) en Friedrich Dürrenmatt (bijv. Die Physiker). Thema’s: · Humanisme · Existensialisme · Problematiek van individuele en collectieve bedreiging
In de lyriek is er wel vernieuwing, men wilde zich bevrijden van het tradiononele. Belangrijke namen

Max Frisch: ‘Homo Faber’ (lit.) en ‘Andorra’ (drama) Heinrich Böll: ‘Der Zug war pünktlich’ en ‘Billard um halb zehn’ Friedrich Dürrenmatt: ‘Der Besuch der alten Dame’ en ‘Die Physiker’ Hoofdstuk 5: BRD jaren `60
Samenleving
De BRD beleeft een ingrijpende maatschappelijke crisis. De economie, die in de jaren ’50 zo was aangetrokken, leek zijn limiet te hebben bereikt en op 13 augustus 1961 werd door Oost-Duitsland de muur gebouwd. Midden jaren ’60 raakte de economie oververhit en ontstond er een crisis. Er was opeens veel werkloosheid en de jongeren begonnen politiek actief te worden. Arbeiders en intellectuelen begonnen hun eigen ideeën te vormen over de binnenlandse en buitenlandse politiek: · De sociale strijd in de Derde Wereld · De Viëtnam-oorlog · De economische crisis 1966-1967
o Massa-ontslagen
o Mijnstilleggingen
Er werd een brede coalitie gevormd van SPD (sociaal democraten) en CDU (christen-democaten). Grote onrust ontstond en er ontstond een opruiende APO (außerparlementarischen Opposition) die het volk wees op het gevaar van een ingeslapen maatschappij. Dit alles kwam tot een climax in het crisisjaar 1968 met vele rellen en studentenopstanden. Kunst en cultuur
Door de maatschappelijke crisis was de literatuur onderhevig aan veranderingen die tot op de dag van vandaag nog zichtbaar zijn. Er was een duidelijke verschuiving naar politiek links zichtbaar en de literatuur werd vooral op dit gebied zeer geëngageerd. Voorbeelden van schrijvers zijn: · Günter Grass (SPD) o ‘Der Blechtrommel’ · Siegfried Lenz (SPD) · Böll (SPD) o ‘Ansichten eines Clowns’ · Martin Walser (DKP – communisten) · Hans Magnus Enzensberger (nieuw links) De APO had zijn eigen literatuur en bestond vooral uit Agitprop-poëzie: · Agit van Agitation – er tegenin gaan · Prop van Propaganda – reclame maken voor eigen politieke ideologieën
De lyriek was zeer politiek bewust. De belangrijkste schrijvers waren Degenhardt en Sreverkrüpp. De teksten waren vooral gericht tegen uitbuiting, overheersing en onderdrukking. De lyriek moest functioneel zijn in de politieke strijd. Het drama was net als de literatuur en de lyriek politiek en maatschappelijk geëngageerd. Goed voorbeelden zijn ‘Der Stellvertreter’ van Rolf Hochhut over de rol van de RKK in nazi-Duitsland en ‘Die Vermittlung’ van Peter Weiss over nazi-misdadigers. Het drama werd een soort documentaire met waargebeurde elementen. Theater heeft eigenlijk niets bijgedragen aan maatschappelijke veranderingen, daarvoor was er te weinig publiek. In alle kunstvormen ging het om vier kernproblemen: 1) Vredesproblematiek (koude oorlog / bewapeningswedloop / atoombommen) - ‘In der Sache’ van Robert Oppenheimer
2) Geweldheerschappij (dictatuur / Derde Wereld) - ‘Biedermann und die Brandstifter’ van Max Frisch

3) Revolutie (Viëtnam) - ‘Diskurs’ van Peter Weiss
4) Huidige problemen in de BRD (werkloosheid) - ‘Katzelmacher’ van Faßbinder
In de jaren ’60 worden voor het eerst weer thema’s als macht en schuld besproken. Er wordt weer een discussie gevoerd over het fascisme. In 1960 kwam ook der arbeiderliteratuur op. Gruppe ’61 was hier een uitvloeisel van. In de Weimarrepubliek werd dit thema ook al behandeld, maar toen ging het om de klassenstrijd en in 1960 om de technische aspecten. Het was literatuur voor en vaak ook door arbeiders. Het gaat over de confrontatie tussen mens en machine. De mens wordt een deel van het productieproces en op die manier ook een soort machine: vervreemdingseffect. Belangrijke schrijvers: - Max von der Grün – ‘Irrlicht und Feuer’ - Günter Walraff – ’13 unerwünschte Reportagen’ Aan het eind van de jaren ’50 komt de concrete poëzie op: · tegen het hoogdravende inhoudelijke · tegen de traditionele versvorm (denk ook aan Dada) · voor leuke optische effecten · voor eenvoud
Een belangrijke schrijver is Ernst Jandl (‘Heißenbüttel’). Doel: Een verandering in kijk-, luister- en denkgewoonten aanbrengen. De invloed was niet enorm, maar heeft wel bijgedragen aan de ontwikkeling van de poëzie. De jaren ’60 betekenen ‘de dood van de literatuur’. Door het verworden van de literatuur tot een politiek middel, verdwijnt het esthetische element, de schoonheid van de taal. Hoofdstuk 6: BRD jaren `70
Samenleving
Door autoritair gezag van de overheid (Radikalenerlaß en Berufsverbot) kwam er een einde aan de woelige jaren. De rust was wedergekeerd. Studenten deden nu meer aan hun studie dan aan opstanden en de APO was veel minder succesvol dan ze zelf gehoopt had. Wel waren er nog veel alternatieve leefgroepen (communes) over uit de jaren ’60. In de jaren ’60waren veel linkse politieke partijen en bewegingen ontstaan, in de jaren ’70 zaten ze elkaar eigenlijk alleen maar in de weg en konden niet effectief opereren. Radicaal links liet zich niet onderdrukken en vormde de R.A.F. (Rote Armee Fraktion): · vond Duitsland veel te kapitalistisch · met geweld proberen ideeën door te zetten
o aanslagen
o gijzelingen
Door alle repressieve maatregelen van de regeringen wordt deze periode ook wel ‘Deutschland im Herbst’ genoemd. Kunst en cultuur
De literatuur wordt zoetjesaan steeds minder politiek geëngageerd, politieke werken schrijven, levert namelijk te veel problemen op. De literatuur begeeft zich steeds meer op het persoonlijke vlak (herontdekking van de persoonlijkheid). Er ontstaat een nieuwe stroming: Neue Subjectivität. In deze stroming geen maatschappelijke, maar vooral persoonlijke gebeurtenissen – veel autobiografieën (bijvoorbeeld de dagboeken van Max Frisch en ‘Montauk’ van Peter Handke). Door de wereldwijde opkomst van het feminisme, ontstaat er in de BRD ook vrouwenliteratuur. Naast vele tijdschriften, waaronder ‘Emma’ (een doorgedraaid idiotenblad van Alice Schwarzer), werden veel boeken voor, door en over vrouwen geschreven. Voorbeelden zijn Karin Strucks autobiografische roman ‘Klassenliebe’ en Verena Stefans ‘Häutungen’, ook wel de bijbel van de vrouw genoemd. Thema’s: · identiteitscrises (midlife-crisis) · het menselijk bestaan · intermenselijke relaties · rollenpatronen
Mannelijke vrouwenliteratuurschrijvers: Botho Strauß (theater) en Martin Walser (‘Ein fliehendes Pferd’). Hoofdstuk 7: BRD laatste decennia

Kunst en cultuur
De gedeeltelijk autobiografische werken uit de jaren ’70 ontwikkelen zich steeds meer tot eens troming die men Generationenliteratuur kan noemen. In deze boeken worden generatieconflicten gekoppeld aan het fascisme. Een goed voorbeeld van generatie-literatuur is Peter Härtlings boek ‘Nachgetragene Liebe’. De laatste tijd is de tendens vooral naar het reële toe. Hoewel alles nog wel subjectief gesteld wordt, worden hoofdpersonen en omgeving toch steeds realistischer. Het blijft voorlopig nog wel een subjectieve weergave van de realiteit. Een goed voorbeeld is Patrick Süskinds roman ‘Das Parfum’, hoewel dat boek ook neo-romantisch genoemd kan worden. Hoofdstuk 8: DDR na 1945
Kunst en cultuur
Op het eerste, nog gezamenlijke, schrijverscongres was men het erover eens dat men moest streven naar één Duitse literatuur. Pas veel later, in 1961, was er werkelijk sprake van twee verschillende literaturen. Dat moest ook wel vanwege de twee totaal verschillende systemen (vonden de autoriteiten), bovendien vond men dat de talen uit elkaar groeiden. Vanaf het begin was er in de DDR een van bovenaf opgelegd socialisme, niet ondersteund door het volk zelf. Deze fout begingen ook veel schrijvers, ze legden een bepaalde – socialistische – gedachtengang op aan de bevolking, terwijl het socialisme bij uitstek iets is dat uit het volk zelf moet komen (en vaak ook weer op dezelfde wijze verdwijnt). Er ontstond de tegenstelling staat / partij ◄►bevolking, ook op cultureel gebied. De literatuur werd een middel om het socialisme op- en uit te bouwen (= Aufbauliteratur) en dit werd ook de taak van de schrijvers. Wie zich niet daaraan hield, kreeg grote problemen. Schrijvers kregen een goede opleiding en goed betaald. De DDR moest een ‘Literaturgesellschaft’ worden en iedereen moest lezen: literatuur moest duidelijk en begrijpelijk worden. Qua thema ging men verder op het anti-fascisme van de Exillieteratur uit de jaren ’30 en ’40. Op dat moment streed men nog gezamenlijk met het westen tegen het fascisme, maar toen bleek dat het toch vooral erg links georiënteerde schrijvers waren, haakte men in het westen af: de koude oorlog op cultureel gebied was begonnen. Vele linkse schrijvers, zoals Anna Seghers (‘Die Toten bleiben Jung’) en Bertolt Brecht, verhuisten na 1945 dan ook naar het oosten. De literatuur ging over helden die een ontwikkeling doormaakten van voorzichtig verzet tot overtuigde tegenstand tegen Hitler, tot overtuigend anti-fascist dus. Niet alleen het fascisme, maar ook het imperialisme van Duitsland ten tijde van WOI en WOII kwam ter sprake. In het drama was weinig ontwikkeling. Brecht was verhuist en schreef nu over de tijd na het fascisme en de overgang naar het socialisme. In de lyriek was de belangrijkste dichter Johannes R. Becher. Zijn belangrijkste thema’s waren: · Oost-Duitsland na het fascisme · De noodzaak tot verandering · De herinnering aan een Duitsland zonder fascistische barbarij. Ook Brecht was aan het dichten geslagen en hij had het vooral voorzien op de ‘corrupte’ liberaal-democratie in het westen. Het fascisme was volgens hem een opgevoerde vorm van het kapitalisme. Hoofdstuk 9: DDR jaren ‘50
Samenleving
Tot 1949 was er sprake van een economische strijd: landbouw en industrie moeten weer op poten gezet worden. Nu alleen niet op de kapitalistische, maar op de socialistische manier. · Grootgrondbezit wordt verdeeld onder de nieuwe boeren · Industrie wordt voor ruim 60% van de staat · De staat bepaald de economie – economische planning
1949: DDR is een officiële staat. Het land wordt geleid door SED, dé partij. Alles gebeurt naar Russisch voorbeeld; er is een gecentraliseerd bestuur en het proletariaat heeft niets te vertellen. Kunst en cultuur
De SED besloot dat literatuur en andere culturele uitingen moesten bijdragen aan de welwillendheid van de bevolking daadwerkelijk, in woord en gebaar, mee te bouwen aan de socialistische heilstaat. Brecht zei hierover: “Kunst kan niet opgelegd worden.”. Alles dat geschreven werd, moest geschreven worden volgens de regels van het socialistisch realisme: · centraal stond een ‘held’ die tot voorbeeld moest dienen voor de lezer · elke vorm van formalisme was verboden
o geen trucages zoals Verfremdung en montage · het ging niet om de vorm, maar om de inhoud

1956: Vierde schrijverscongres. Einde van de Aufbauliteratur. Men mocht, onder druk van Anna Seghers en Stefan Heym (‘5 Tage im Juni’), iets vrijmoediger zijn en opbouwende kritiek leveren op ontwikkelingen in de DDR. Na de opstanden in Polen en Hongarije datzelfde jaar werd dit echter meteen weer teruggedraaid. 1957: Alle literatuur moest partijliteratuur worden – uitgebreide campagne. 1959: Conferentie in Bitterfeld. Vanaf dat moment moest de socialistische productiemaatschappij van twee kanten bekeken worden. Van de kant van de arbeiders en van de kant van de beroepsschrijvers. De leuze luidde: “Greif zur Feder, Kumpel!”. Uiteindelijk werd het geen groot succes: veel arbeiders konden niet schrijven en veel schrijvers konden niet arbeiden. De anti-fascistische thematiek bleef nog immer gehandhaafd. Gedurende de jaren vijftig wordt de Aufbauroman steeds meer een Ankunftsroman: · voltooide socialistische staat · de hoofdpersoon voelt zich thuis
Theater was socialistisch productietheater en ging over het socialistische leven in stad en land. Belangrijke schrijvers waren wederom Brecht, maar nu ook Müller (‘Der Lohndrücker’), de opvolger van de eerstgenoemde. De lyriek blijft een individuele, subjectieve aangelegenheid. Het gaat niet alleen om het socialistische productieproces, maar ook om beroemde personen. Er werden daarom ook veel hymnes geschreven op bijvoorbeeld Ulbricht en Stalin. Belangrijke schrijvers: Brecht en Becher. Hoofdstuk 10: DDR jaren ‘60
Samenleving
In de DDR neemt de onvrede snel toe, vooral door het steeds groter wordende verschil tussen Oost- en West-Duitsland. 1961: Bouw van de muur ►’antifascistische Schutzwall’ werd hij genoemd, maar in werkelijkheid gebouwd ter voorkoming van de leegloop van de DDR en de daarmee samenhangende economische ondergraving van de DDR. Kunst en cultuur
Schrijvers werden steeds kritischer en daardoor steeds minder vaak gepubliceerd in de DDR, wel in de BRD. Vanaf 1965 worden deze schrijvers (bijvoorbeeld Wolf Biermann en Stefan Heym) steeds harder aangepakt. Linkse schrijvers uit het westen, zoals Böll en Grass, konden echter niet in de DDR publiceren. Vanaf 1963 (toen was de tweede Bitterfeldse Conferentie) moest in de boeken niet zomaar een socialistische held worden neergezet, maar een planner en een leider, een pragmaticus en geen dagdromer. In de literatuur was nog steeds het verleden en het anti-fascisme een belangrijk thema (bijvoorbeeld: Jureck Beckers ‘Jakob der Lugner’), maar ook werd er nu aandacht besteed aan de eigen ervaringen met het socialisme (bijvoorbeeld: Christa Wolffs ‘Der geteilte Himmel’ en Hermann Kants ‘Die Aula’). Een individu in een socialistische staat stond centraal. Het theater maakte min of meer dezelfde ontwikkeling door als de literatuur. Vooral het agrodrama (agrarisch drama) was erg populair. Een bekend voorbeeld is het drama van Heiner Müller ‘Die Bauern’ dat na de première niet meer mocht uitgevoerd worden omdat het te kritisch was. Bijna alle toneelschrijvers hadden last van de censuur, naast Müller ook Peter Hacks en Volker Braun. In de lyriek was ook de invloed van de censuur goed te merken, vooral in verband met de persoonlijke uitingen van de dichters. Rainer Kunze en Sarah Kirsch pasten zich nog lange tijd aan, maar hoorden later toch bij de groep ‘dissidenten’ als Wolf Biermann, die in 1964 zelfs een optreedverbod in de DDR kreeg. Hoofdstuk 11: DDR jaren ’70
Samenleving
1971: Honecker volgt Ulbricht op. De DDR wordt een stuk liberaler, mede dankzij de toenaderingspogingen van de BRD (o.l.v. Brandt / Scheel), maar ook door de Ostverträge (BRD erkent DDR) en vooral door de stijgende welvaart en levensstandaard. De brandstofcrisis gooit echter roet in het eten, daar de DDR een grondstofarme staat is. Eind 1971 houdt Honecker een toespraak waarin hij zegt dat, uitgaande van de vaste plaats van het socialisme in de DDR, er in de literatuur geen taboes moegen bestaan. Hij hield echter wel degelijk een vinger aan de pols. Kunst en cultuur
In 1972 kwam ‘Die neuen Leiden des jungen W.’ van Plenzdorff uit. Het was, vooral bij de jeugd, een doorslaand succes. Het boek ging over de dood van een individu in het socialisme. De regering was hier vanzelfsprekend niet blij mee, maar verbood het boek niet. Een boek van Volker Braun (‘Unvollendete Geschichte’), dat ging over de verhouding van een staatgevaarlijk persoon met de dochter van de partijsecretaris, werd wel verboden en alleen in de BRD uitgegeven. De leuze: “Greif zur Feder, Kumpel!” werd definitief afgezworen. In 1973 wordt met het boek ‘Die Pantherfrau’ van Sarah Kirsch een begin gemaakt aan de vrouwenliteratuur in de DDR, die niet alleen kritisch staat tegenover de rol van de vrouw, maar ook tegenover die van de man in de DDR staat. Ook Maxie Wanders ‘Gute morgen, du schöne.’ Draagt hier aan bij. Het boek ‘Die wunderbaren Jahre’ van Rainer Kunze uit 1976, dat alleen uitgegeven werd in de BRD, laat duidelijk zien hoe moeilijk individualistische jongeren het in de DDR hadden. In datzelfde jaar volgde de uitburgering van Wolf Biermann. Zijn act de présence was al sinds de jaren ’60 een doorn in het oog van de machthebbers. Zijn uitburgering had een stroom van protest tot gevolg met als uitkomst dat uiteindelijk nog veel meer schrijvers (o.a. Jureck Becker, Rainer Kunze en Sarah Kirsch) vertrokken uit de DDR. De DDR werd hierdoor literair gezien bijna lamgelegd. Hoofdstuk 12: DDR laatste decennia
Samenleving

De jaren ’80 beginnen voor de verstandhouding tussen de BRD en de DDR niet goed, maar door het verstrekken van miljardenkredieten door het westen aan het oosten, wint de BRD aan goodwill binnen de DDR. De productie in de DDR steeg gigantisch. Er werd totaal geen aandacht besteed aan het milieu en daardoor werd die problematiek opeens heel actueel. Ook ontstaat in de DDR een vredesbeweging, maar die moest onder de dekmantel van de kerk werken omdat zij anders geen poot aan de grond kreeg. Na de dood van Breznjev kwam er wat ruimte en daardoor toenadering tussen oost en west. Binnenlands bleef de DDR echter star volharden in de ‘oude’ socialistische leer. De ‘perestrojka’ (=hervorming) en de ‘glasnost’ (=openheid) van Gorbatsjov ging daardoor ook geheel aan de DDR voorbij. Schrijvers die zich achter de hervormingen van Gorbi schaarden werden monddood gemaakt. Bij het veertigjarig jubileum van de DDR wordt Honecker door Gorbatsjov nog gewaarschuwd dat hij de hervormingen niet kan tegenhouden. Vlak voor het einde van de DDR verdwijnt hij van het politieke toneel en wordt hij opgevolgd door Egon Krenz. Het is dan al te laat en op 9 november 1989 valt de muur. Het proces van hereniging kon beginnen. Kunst en cultuur
Na 1976 zou men kunnen spreken van een derde Duitse literatuur (naast de Oost- en West-Duitse), namelijk de literatuur van de ex-DDR schrijvers, die dan in de BRD wonen. In 1986 wordt het eerste culturele verdrag met de BRD gesloten. De overheid blijft echter zeer waaks en de schrijvers houden zich vooral bezig met overpeinzingen van hun privéleven, waarbij de actualiteiten niet uit het oog worden verloren. In 1989 valt de muur en gaat de grote beerput open. Het blijkt dat de DDR een door spionage en contra-spionage verziekt land was. Ook gevestigde schrijvers (bijvoorbeeld Christa Wolff) maakten zich hieraan schuldig. Na de Wende werd er vooral geschreven over die actualiteit en de gevolgen ervan.

REACTIES

F.

F.

de naam van de Italiaanse futurist is niet Manetti maar wel Marinetti !

17 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.