Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De Bastille

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 3e klas vmbo | 2323 woorden
  • 19 april 2002
  • 55 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
55 keer beoordeeld

Het ontstaan Parijs is als nederzetting van de Gallische stam de Pariïsi begonnen op het Ile de la Cité. De Romeinen gaven eerst de naam Lutetia Parisiorum aan deze nederzetting. Dat betekent modderplaats van Pariïsi. In de stripboeken van Asterix en Obelix wordt de stad Lutetia genoemd. Ligging Parijs ligt aan weerszijden van de Seine en het heeft tezamen met het bos van Vincennes en dat van Boulogne een oppervlakte van 10.000 hectare. Als je rondom de stad rijdt over de drukke boulevard Périférique dan is dat 36 kilometer rijden! Van de Porte Maillot aan de westkant tot de Porte de Bagnolet in het oosten is ongeveer 10 kilometer rijden. De Bastille had een adres. Dat adres was rue Saint-Antoine 232, alsof het een of ander uit de kracht gegroeid pension was met cellen en gasten van verschillende bevolkingsgroepen, in de kamers die met hun middelen en status overeenkwamen. Het voorplein was open voor het publiek dat er een praatje kon maken met de poortwachter die in het kleine poortwachtershuisje zat, langs de talrijke winkeltjes rond de ingang kon slenteren of kon kijken hoe de moestuin van de gouverneur erbij stond. Maar het was ook een vesting. Acht ronde torens met muren van anderhalve meter dik rezen uit boven het Arsenaal in de Faubourg. Op schilderijen die de val en verwoesting van de Bastille verheerlijkten, werd de Bastille altijd groter voorgesteld dan ze was. De hoogste van de ongelijke torens was niet veel hoger dan 20 meter, maar Hubert Robert, een specialist in grandeur van ruines, gaf de Bastille Babylonische afmetingen. In zijn schilderij werden de muren kolossale, klifachtige bolwerken die alleen door de bovenmenselijke moed en wilskracht van het volk veroverd hadden kunnen worden. Zoals zoveel enthousiastelingen van het eerste uur zou Hubert Robert zelf eindigen als gevangene van de revolutie. De uitvergroting van de Bastille op zijn schilderij, met kleine figuurtjes die triomfantelijk over de kantelen klauteren, roept het beeld op van een immens gotisch kasteel van duisternis en geheimzinnigheid, een plaats waar mensen zonder waarschuwing verdwenen en nooit meer het daglicht aanschouwden totdat hun beenderen zouden worden opgedolven door revolutionaire opgravers. Dat was de legende van de Bastille. De werkelijkheid was heel anders. Het gebouw was door Karel de Vijfde, die door de Fransen Charles Quint wordt genoemd gebouwd. Want Karel V had een vluchtplaats nodig die hem veiligheid zou kunnen schenken. Een fort. Daarom liet hij een vesting bouwen die eerst de naam Chastel St. Antoine en later de naam Bastille zou krijgen. Het fort werd gebouwd, door iedere lamzak in de stad op te pakken en de stenen te laten sjouwen die voor de bouw nodig waren. Dat gaf natuurlijk wel enig verzet. In 1382 was het na 12 jaar klaar en het werd lang gehaat. Dat er geen verzet van betekenis was hing natuurlijk ook samen met de macht van Karel, die in totaal 16 jaar regeerde en een rijk opbouwde waar de zon nooit onderging. In 1789 was het niet echt moeilijk om dit symbool van de vorstelijke onderdrukking die ruim 400 jaar voortduurde te slopen! Bij eerdere belegeringen tijdens opstanden van de burgerij heeft het trouwens ook nooit stand gehouden. De inname van de Bastille is voor elke Parijzenaar nog steeds een bekend feit uit de geschiedenis. Karel VI Veranderde het in een staatsgevangenis. Maar kardinaal Richelieu bezorgde het zijn sinistere reputatie van een plaats waar staatsgevangenen op mysterieuze wijze verdwenen. Onder het bewind van de Bourbons werden de meeste, zij het niet alle, gevangen opgesloten op de grond van proces. Van lettres de cachet op speciaal bevel van de koning en zonder enige vorm van proces. Van het begin af aan waren velen onder hen van hoge afkomst: samenzweerders tegen de kroon en haar ministers, anderen waren wegens hun godsdienst gevangen gezet, bijvoorbeeld protestanten, en in het begin van de 18de eeuw, katholieken die werden beschuldigd van opruien tot ketterij. Er waren nog twee andere soorten gevangenen. Ten eerste de schrijvers, ze vonden hun werk gevaarlijk voor de openbare eerbaarheid of orde of alletwee; ten tweede de hele jonge mensen die op verzoek van hun familie door de koning waren opgesloten. De omstandigheden in de gevangenis waren erg verschillend. De beruchte ondergrondse cellen, glibberig van het vocht en vol van met ongedierte werden niet tijdens het bewind van Lodewijk XVI niet meer gebruikt, Maar de ruimtes onder het dak waren bijna even erg, want ’s winters lieten ze sneeuw en regen door en ’s zomers stikten de gevangenen bijna van de hitte. Het grootste deel van de gevangenen zat in achthoekige kamers van ongeveer vijf meter in doorsnee, gelegen op de tussenverdiepingen van de vijf tot zeven verdiepingen hoge torens. Onder Lodewijk XVI had iedereen een bed met groene gordijnen, een of twee tafels en een paar stoelen. Op alle kamers was een kachtel of schoorsteen en vaak was het mogelijk via een trapje van drie treden tegen de muur naar een vesnter met drie tralies te klimmen. Veel gevangenen mochten eigen bezittingen meenemen en katten of honden houden tegen het ongedierte. Het eten, de meest belangrijke gebeurtenis in het leven van een gevangene, verschilde ook per sociale klasse. De gewone mensen die gevangenzaten in verband met de rellen in de leeloorlog van 1775, kregen vermoedelijk gort en soep, soms gevuld met een sliertje spek of vete ham. Maar zelfs zij kregen een behoorlijk rantsoen brood, wijn en kaas. Je hoefde niet van adel te zijn om een veel beter keuken te genieten. Er werd echt goed eten geserveerd: van uitstekende soep, een sappig stuk rundvlees, een gestoofd kippenboutje druipend van het vet, een schaaltje gebakken en gemarineerde artisjokken of spinazie, fijne peren, verse druiven, een fles oude bourgogne en de beste mokkakoffie. Niemand wilde de Bastille in. Maar eenmaal binnen kon het leven voor de betere stand draaglijk worden gemaakt. Alcohol en tabak waren toegestaan en onder Lodewijk XVI mochten mensen die een cel deelden, kaarten en er was er ook een biljarttafel voor de Bretonse adel , die had daarom gevraagd. Wat waren de oorzaken voor de Franse revolutie? Allereerst was er een indeling van de maatschappij die niet meer voldeed; Alle mensen in Frankrijk werden verdeeld in drie zogenaamde standen. Je geboorte bepaalde in welke stand je thuishoorde. · Als zoon van een boer 'hoorde' je in de Derde Stand thuis. De Derde stand bestond uit o.a. artsen, fabrieksdirecteuren en winkeliers tot arme boeren. · Als dochter van een graaf was je lid van de Tweede Stand. (de Adel). · In de Eerste Stand kon je terechtkomen als je lid van de geestelijkheid was. · De Geestelijkheid was de eerste stand en had 1/5 deel van het land. De

geestelijken verzamelden alle belastingen. Zij zorgden ook voor onderwijs en
hoefden geen belasting te betalen. Zij konden niet gestraft worden door een
gewone rechtbank. De Geestelijkheid, maar ook de Adel, had dus speciale rechten; privileges. · De Adel was de tweede stand en had ook 1/5 deel van het land. De edelen hadden vaak militaire banen of belangrijke politieke banen. Zij werkten ook wel eens met de geestelijken samen. Ze betaalden geen belasting. Ze hadden goed onderwijs gehad en wisten veel over politiek. Een edelman mocht eigenlijk niet een beroep uitoefenen of handel drijven. Als hij dat wel deed kon hij zijn adellijke titel kwijt raken. · De 3e stand was de laagste stand. De 3e stand bestond uit de burgers en
arbeiders uit de steden en de boeren van het platteland. En ook was er een groep van rijke burgers ontstaan die goed onderwijs hadden gehad en zij verdienden veel geld met hun beroep ;zoals bankiers, grote kooplieden, fabriekseigenaren, advocaten en dokters. Zij bezaten samen 1/5 van het land. Deze rijke burgers wilden zich gaan bemoeien met de politiek. In die tijd mochten de leden van de 3e stand niet meedoen aan de politiek, dus ook deze rijke burgers niet. Hun zonen mochten niet het leger in, want dat mocht alleen als je van adel was. Ook baalden zij ervan dat zij wél veel belasting moesten betalen,en de hogere standen niet.De boeren op het platteland hadden samen 2/5 deel van het land, maar hij had maar een heel klein stukje. De boeren en de arbeiders waren heel arm en hadden geen onderwijs gehad. De verschillen tussen deze standen waren heel groot. Dit was een hele
belangrijke reden voor het ontstaan van de revolutie. Mensen wilden verandering, gelijkheid en vrijheid. Het jaar 1788 was een heel moeilijk jaar voor koning Lodewijk XVI. De Franse
staat had veel meer geld uitgegeven (aan het leger, het hof, de buitenlandse
politiek, de aanleg van wegen) dan dat het verdiend had aan de belastingen, er was een begrotingstekort. Om aan meer geld te komen vroeg de koning aan de edelen en aan de geestelijken of ze belasting wilden betalen. Maar de edelen en geestelijken wilden hun speciale recht dat zij geen belasting hoefden te betalen, niet opgeven. Zij wilden dat de Staten-Generaal bijeen kwam. De Staten-Generaal was een vergadering van vertegenwoordigers van de adel, de geestelijkheid en de 3e stand. Op 5 mei 1789 riep Lodewijk XVI de
Staten-Generaal bij elkaar. Van te voren konden de vertegenwoordigers hun mening of hun ontevredenheid in een brief aan de koning schrijven; - De edelen schreven dat ze nooit hun speciale rechten zouden opgeven. – - De boeren schreven dat de belasting die zij aan de adel moesten betalen, afgeschaft moest worden. - En verder wilden de vertegenwoordigers van de 3e stand een stemming per persoon, en niet per stand. In die tijd was de stemming in de vergadering altijd per stand en had dus elke stand 1 stem.De 3e stand wilde afschaffing van de speciale rechten van de adel en de geestelijkheid, maar als er niet per persoon gestemd mocht worden, had het geen enkele zin om erover te stemmen. Adel en geestelijkheid stemmen samen tegen, en dan krijg je 2 tegen 1. De vergadering had dus eigenlijk geen enkele zin. Toen de vergadering begon, hield de Minister van Financiën een lang verhaal, maar hij zei niet één keer het woord 'verandering'. De Minister vertelde ook dat er niet per persoon gestemd mocht worden. De 3e stand was heel erg
teleurgesteld. De 3e stand was met veel meer vertegenwoordigers, maar toen er

niet per persoon gestemd mocht worden, kon er dus niets veranderd worden aan de speciale rechten van de adel en de geestelijkheid. Boos besloten de vertegenwoordigers van de 3e stand om niet meer samen met de adel en geestelijkheid te vergaderen en noemden zichzelf de vertegenwoordigers van het Franse volk. Ze richtten de Nationale Vergadering op. De koning was eerst heel erg tegen een stemming per persoon, maar uit eindelijk moest hij wel de stemming per persoon goedvinden, want toen hij hoorde dat de Nationale Vergadering was opgericht door de 3e stand, kon hij alleen maar toestemmen. De val van de Bastille (14 juli 1789). Op het voorplein hadden zich ongeveer 900 parijzenaars verzameld. Onder hen bevonden zich enkelen voorname en rijke personen. Er was ook een flink aantal gedeserteerde soldaten en franse gardisten bij maar het grootste deel bestond uit plaatselijke arbeiders; meubelmakers hoedenmakers, slotenmaker, kleermakers enz. Ook een grote groep wijnkopers, eigenaars van de cabarets waar wijn werd geserveerd en verkocht, hier werden ook de buurtroddel en politiek besproken. De helft van de menigte die zich op het plein hadden verzameld kwamen uit de provincie naar Parijs en omdat op 14 juli de prijs van een vierpondsbrood tot recordhoogte was gestegen leden de meeste gezinnen honger. Ze waren ook bang, want in de nacht deed het gerucht de ronde dat troepen op het punt stonden op te marcheren om de Parijse opstand neer te slaan. En de Bastille scheen zwaar bewapend met 15 achtpondskanonnen op de torens en nog 3 andere op het binnenplein, gericht op de poort nog een 12 andere op de borst-wering konden kogels van anderhalf pond afschieten. Ze hadden ook straatstenen en roestig ijzerwerk aangelegd om de belagers mee te bekogelen. De menigte wilde alleen maar de kanonnen onschadelijk maken en het kruit in handen krijgen. Er zou onderhandelt worden over het verwijderen van de kanonnen. Na een hele dag wachten was de menigte het zat en toen er plotseling een explosie plaatsvond gevolgd door musketgeknetter vanuit het fort was er een eind gekomen aan het geduld van de menigte. “Geef ons de Bastille” was te horen en de 900 mensen drongen op naar het voorplein en werden steeds bozer. De kettingen van de ophaalbrug werden doorgehakt en iedereen stroomde naar binnen. Door allerlei misverstanden werd er over en weer geschoten. De strijd werd menens. De menigte kreeg versterking van gedeserteerde soldaten en gardeniers. Ook werden er wapens en kanonnen gebracht die ze uit de Invalides hadden gehaald. Er was niet genoeg voedsel om een langdurig beleg kunnen doorstaan zodat men gedwongen werd vanuit de Bastille te stoppen met de strijd. Omdat er geen witte vlag was liet men van één van de torens een zakdoek wapperen en staakten de kanonnen van de Bastille het vuren. Men rende de gevangenis binnen bevrijdden de gevangenen, namen het kruit en ontwapende de verdedigingstroepen. De Franse koning Lodewijk XVI vlucht het paleis uit met zijn vrouw, Marie-Antoinette, zijn zuster Madame Elisabeth, en zijn twee kinderen: Marie-Therese en Louis-Charles Op 21 januari 1793 wordt hij met de guillotine onthoofd. Een half jaar later wordt Marie-Antoinette onthoofd. De troonopvolger wordt gevangen gehouden. Hij wist dat zijn ouders waren onthoofd. Niemand troostte hem. Hij werd slecht verzorgd, in een sombere koude en natte cel van de Temple-gevangenis. Na twee jaar 2 jaar op 10 jarige leeftijd is hij waarschijnlijk aan tuberculose overleden. Twee dagen later op 10 juni 1795 wordt hij begraven op het kerkhof dat daar in de buurt ligt: Sainte-Marguerite. Zijn zuster zal enkele maanden later als enige overlevende gevangene de Temple mogen verlaten. Nog tijdens zijn leven waren er geruchten dat het koningskind zou zijn ontsnapt en in veiligheid zou zijn gebracht. Sommige mensen beweerden dat zij de kroonprins waren, en nog steeds zij er mensen die zeggen dat ze afstammelingen zijn van Lodewijk XVI. De 14e juli wordt nu als nationale feestdag ieder jaar herdacht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.