Hutu's en Tutsi's

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 3720 woorden
  • 17 april 2000
  • 124 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
124 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
GROEPSWERK GESCHIEDENIS
Het nationalistisch conflict tussen de Tutsi’s en de Hutu’s te Rwanda 1. Korte voorstelling van de regio - ligging: Rwanda is gelegen in centraal Afrika en heeft als buurlanden Zaïre, Oeganda, Tanzania en Burundi. Het heeft een oppervlakte van 26.338 km². De hoofdstad van Rwanda is Kigali die op ongeveer 100 km van Lac Kivu ligt. - bevolkingsgroepen: In Rwanda zijn er drie verschillende bevolkingsgroepen. De Batwa, een pygmeeënvolk, zijn de oudste bewoners van het land. Ze maken slechts 1 procent uit van de bevolking en staan onderaan de maatschappelijke ladder. Vervolgens zijn er nog de Bahutu die een Bantoe-taal spreken. Ze vormen de meerderheid (ongeveer 90 procent) van de bevolking. Hun belangrijkste middel van bestaan is de landbouw. Ten derde zijn er nog de Batutsi. Zij zijn een Nilotisch-Hamitisch volk en ze waren oorspronkelijk herders. Tot 1960 behoorde 15 procent van de Rwandezen tot de Batutsi, maar sindsdien zijn er zeer veel naar het buitenland gevlucht. De Bahutu kwamen in opstand tegen de grote politieke en economische macht van de Batutsi en ze zijn ware slachtpartijen begonnen. Rwanda heeft twee officiële talen, het Frans en het Kinyarwanda dat gesproken wordt door de Bahutu en de Batutsi. - godsdienst: De traditionele godsdiensten van Rwanda zijn gebaseerd op een verering van het opperwezen Imana. Een klein deel van de bevolking hangt een traditionele godsdienst aan. Meer dan de helft is rooms-katholiek en 18 pct van de bevolking hangt het protestantisme aan. - justitie: Rechtspraak verloopt in Rwanda via een hof van Cassatie, Hoven van Appel, rechtbanken van eerste aanleg en provinciale rechtbanken. De administratieve rechtspraak ligt in handen van de Raad van State. - politiek en bestuur: Toen generaal Habyarimana in 1973 de macht overnam, nadat hij de eerste president Kayibanda had afgezet, zegde hij toe dat er binnen de vijf jaar een burgerregering zou komen. In december 1978 werd een nieuwe grondwet goedgekeurd op basis waarvan ook de regering vernieuwd kon worden. Het volk kiest een president voor een ambtsperiode van vijf jaar. De president bezit de uitvoerende macht. Tot zijn taken behoren het benoemen en ontslaan van ministers en het voorzitten van de ministerraad en het opperbevel van het leger. In 1978 en 1983 werden er opnieuw presidentsverkiezingen gehouden en in beide gevallen werd generaal Habyarimana herkozen. Voor de staatsgreep bezat Rwanda een parlement. Ter vervanging daarvan is er een Nationale Ontwikkelingsraad gekomen, bestaande uit 70 gekozen vertegenwoordigers uit het volk. Deze raad oefent de wetgevende macht uit. Rwanda kent maar 1 politieke partij, de Mouvement Révolutionnaire National pour le Développement (MRDN), die in 1975 is opgericht. Het land is verdeeld in 10 prefecturen. Aan het hoofd van elke prefectuur staat een prefect. Deze wordt benoemd door de president en ter zijde gestaan door een gekozen raad. - economie: Rwanda staat open voor investeringen van buitenlandse ondernemingen. In de mijnbouw, de industrie en het toerisme gebeurt dat vooral in de vorm van joint ventures met de overheid. D.w.z. dat een bepaald project een gemeenschappelijke onderneming is van het buitenlands bedrijf en de Rwandese overheid. De regering werkt met meerderjarige ontwikkelingsplannen. Bij het derde ontwikkelingsplan, dat van 1982 tot 1986 liep, ging het de regering vooral om modernisering van de landbouw om zo de voedselproductie te kunnen verhogen. Voorts zouden er meer banen in de industrie komen en zou de industriële productie worden opgevoerd. De verbindingen met het buitenland zouden worden verbeterd. - werkgelegenheid: Van de beroepsbevolking werkt ruim 90 procent in de landbouw. Niet meer dan 4 procent is in loondienst. Er vindt een trek plaats van het platteland naar de steden. De meeste vinden daar ook geen werk maar er is wel een gebrek aan geschoolde arbeid. - onderwijs: Het lager onderwijs is gratis. In 1979 werd de leerplicht verlengt tot 8 jaar. Mede door een groot tekort aan scholen, maakt bijna de helft van de kinderen de lagere school niet af. Slechts 3 procent van de kinderen gaat naar het secundair onderwijs. Sommige Rwandese studenten gaan een universiteit in het buitenland, met name België. 2. Korte geschiedenis van de regio - vanaf 1300: Klein onafhankelijk koninkrijk dat zich door de eeuwen uitbreidde tot een gebied dat de helft groter is dan het huidige Rwanda. Wat later bij de verdelng van Afrika door de koloniale mogendheden verloor Rwanda gebieden aan Zaïre en Burundi. - 1884-1918: Duitse kolonie - 1918-1962: Belgisch mandaatgebied - 1957: Negen Hutu-intellectuelen publiceren een manifest waarin ze eisten dat de samenleving zou worden hervormd en dat ook zij tot het landbestuur zouden worden toegelaten. Er werden toen enige Hutu-partijen opgericht. Een daarvan was de Parti du Mouvement de l'Emancipation Hutu (PARME-HUTU). De leider van deze partij was Kayibanda, die tot de negen intellectuelen van het manifest had behoord. - 1959: In juli '59 stierf mwami Mutura (mwami = koning). Zijn opvolger was een voorstander van de Tutsi-monarchie en was tegen het medezeggenschap van de Hutu-leiders. De onrust tussen de bevolking groeide en er brak een burgeroorlog uit waarbij de Hutumeerderheid in opstand komt tegen de Tutsi-rebellen. Omwille van de bloeddorstige gevechten vluchtten duizenden Tutsi naar de buurlanden. - 1960: Om de vrede te herstellen riep de Belgische overheid verkiezingen uit. De republiekeinse Hutu-partijen behaalden een grote overwinning. De mwami trok zijn conclusies en verliet het land. Er werd een voorlopige regering samengesteld met Kayibanda als regeringsleider. In januari riep hij de republiek uit er België was ermee akkoord. -1962: Rwanda wordt een onafhankelijke republiek met Kayibanda als president. Tutsi rebellen trachtten meerdere malen malen met geweld Rwanda binnen te vallen om weer aan de macht te komen. Bij de verkiezingen van 1965 - 191969 behaalde de PARMEHUTU telkens de overwinning maar Kayibanda kon geen vrede bewerkstelligen. Bovendien trokken de mensen rond Kayibanda steeds meer politieke macht naar zich toe. - 1973: Na etnische botsingen neemt het leger via een staatsgreep de macht over en wordt Habyarimana president. Hij verbood alle politieke partijen. - 1975: Oprichting eenheidspartij MRND (Mouvement Révolutionnaire National pour le Développement). - 1978: Er verscheen een nieuwe grongwet die een nieuwe burgerregering mogelijk maakte. De eerste niuewe president werd Habyarimana. - 1.10.'90: Tutsi-rebellen vallen als het Rwandees Patriottisch Front (RPF) vanuit Uganda het land binnen. België, Frankrijk en Zaïre sturen troepen voor evacuatie van de blanken en ter ondersteuning van het regime. - 31.10.'90 tot 08.93: Rwandees leger verslaat het RPF. RPF valt met regelmaat aan, bezet tenslotte een gedeelte ter grote van een prefectuur. Hierdoor slaat ongeveer 1 miljoen
inwoners op de vlucht. - 03.08.'93: Ondertekening van de Arusha-vredesakkoorden - 06.04.'94: Habyarimana komt om bij neerschieten van zijn vliegtuig. Hierover is nog en grote onduidelijkheid. Men vermoedt dat de raketten uit Frankrijk komen. 3. Korte voorstelling van de belangrijkste in het conflict betrokken hoofdrolspelers. De verschillende partijen

Hutu – de akkerbouwers De grootste etnische groep, de Hutu, maakt in beide landen ongeveer 90 procent van de bevolking uit. Wanner de eerste Hutu zich in huidige Rwanda en Burundi vestigden is onbekend. Sommigen zeggen vanaf de zevende eeuw, andere bronnen vermoeden dat de eerste kleine groepen al vanaf de IJzertijd arriveerden. De migraties kwamen vanuit het huidige Kameroen opgang, toen de Sahara zich als gevolg van klimaatveranderingen alsmaar naar het Zuiden uitbreidde. In ieder geval waren de Hutu akkerbouwers, die samenwoonden in kleine nederzettingen, elke familie in haar eigen kraal. De taal, godsdienst en samenlevingvormen van de Hutu bepalen in grote mate het huidige beeld van de cultuur van Rwanda en Burundi. Tutsi – de veehouders De derde etnische groep na de Twa, de rijzige Tutsi, vestigde zich vanaf de dertiende eeuw in het gebied. Zij maken tegenwoordig ongeveer negen procent uit van de bevolking, circa twee miljoen mensen. De Tutsi waren eerst en vooral veehouders, van elders gekomen naar de plateaus tussen de Grote Meren op zoek naar weilanden. Sommigen stellen dat zij vanuit Noord-Tanzania al vanaf de achtste eeuw naar Rwanda en Burundi zijn geëmigreerd. Het staat wel vast dat de komst van de veehouders zeer geleidelijk heeft plaatsgevonden; waarschijnlijk in een eeuwenlang geruisloos proces, familie na familie. In 1959 komen er ook politieke partijen tot stand, precies verdeeld naar etnie: Enerzijds de Parmehutu ( Parti du mouvement de l’Emancipation des Bahutu) van Grégoire Kayibanda, en de kleinere meer extreme Hutu-parij Aprosoma (Association pour la Promotion Sociale des Masses). Anderzijds de Tutsi-partijen, de royalistische UNAR (Union Nationale Rwandaise) en de meer verzoeningsgezinde RADER (Rassemblement Démocratique Rwandais). De voornaamste leiders  Pierre Buyoya is een militaire dictator van Burundi.  Melchior Ndadayé is een Hutu-president.  Grégoire Kayibanda is een president die de doodstraf kreeg, maar aanwie gratie werd verleend door Habyarimana  Juvénal Habyarimana is president geworden nadat hij de president Kayibanda opzij had geschoven.  Jean-Baptiste Bagaza is een generaal die in 1976 als president aanzien wordt.  Pierre Buyoya is de man die in 1987 een geweldloze staatsgreep pleegde.  Yoweri Museveni is de Ugandese president die in 1986 aan de macht wordt gezet door ex-militairen.  Cyprien Ntaryamira is een Burundese president  Sylvestre Ntibantunganya is president van Burundi sinds april 1994
Doelstellingen
De doelstelling van allebei de partijen is onafhankelijkheid en de macht veroveren over het gehele gebied. De doelstellingen gaan eigenlijk meer uit van de politici die
de boeren het laten uitvechten. Hun visie
De Hutu willen zich wreken op de Tutsi die ze verdenken van de moord op hun president Habyarimana. De Tutsi willen zich op hun toer ook wreken op de Hutu. Hun aanhang onder de bevolking
Hun aanhang is natuurlijk groot aangezien de twee groepen twee bevolkingsgroepen voorstellen die elk willen vechten voor hun grondgebied en voor hun rechten. Wie geboren wordt als een Hutu of een Tutsi zal bijna van nature een haat meedragen tegenover de andere tenminste dat verwachten ze toch. Welke methodes gebruiken ze? Ze gebruiken allerhande methodes van gewone politieke ondernemingen tot reusachtige slachtpartijen. 4. Ontstaan van het nationalistisch conflict Omstreeks het begin van onze tijdrekening, beslissen 3 volkeren, uit verschillende streken, zich in het toen nog onbewoonde grondgebied, dat we nu als Ruanda kennen, te vestigen: de Twa’s, de Hutu’s en de Tutsi’s. Twa’s zullen de eerste bewoners van Ruanda zijn. Het zijn nomaden. Nu hebben de meeste dit bestaan opgegeven. Op dit moment blijven er in Ruanda nog maar weinig groepen Twa’s over. Deze leven meestal gescheiden van de andere Ruandezen en zijn weinig geïntegreerd in de maatschappij. De grootste bevolkingsgroep binnen Ruanda zijn de Hutu’s. Zij zijn in de 7de eeuw na Christus hier binnengetrokken. Het zijn boeren van Bantoeorigine uit de omliggende landen. Ze leven in kleine koninkrijkjes met aan het hoofd een ‘Mwami’. De laatste groep zijn de Tutsi’s, ze komen het land gewoon binnen als nomaden, zoekend naar weigronden voor hun vee. Door de goede relatie met de Hutu’s, beslissen ze zich daar te vestigen. Alhoewel ze niet erg talrijk zijn, slagen ze er toch in langzamerhand de macht naar zich toe te trekken, door de Hutu’s te betrekken in hun cliëntensysteem. Ze verspreiden zo hun levenswijze op een subtiele manier. Als de machtsverhoudingen eenmaal vastliggen, stichten de Tutsi’s de koninkrijken Ruanda en Urundi, met aan het hoofd een Tutsi, de Mwami. Hierbij nemen ze volledig de taal, godsdienst, cultuur en vooral ook de politieke structuur van de Hutu’s over. In 1890 worden de landen Ruanda en Burundi bezet door de Duitsers en ingelijfd bij Duits Oost-Afrika. In augustus 1914 interpreteert een Duitse gezant in Kongo zijn bewaking als een vijandige daad. Hij meldt dat België aanstuurt op oorlog. Wereldoorlog 1 was nu ook uitgebreid tot in Afrika. Op 6 mei 1916 trekken ‘Belgische’ soldaten Kigali, verlaten door de Duitsers, binnen. Door de Volkerenbond worden Ruanda en Burundi als mandaatgebieden bestempeld. De inwoners zijn dus geen inwoners van het Belgisch koninkrijk, hoewel België het land wel bestuurt. Ook onder Belgisch bewind, bleven de Tutsi’s het land regeren. Dit zou echter niet lang meer duren. Het feodale systeem brokkelt namelijk langzaam af en door het katholieke onderwijs ontstaat er ook een Hutu-elite, die de overheersing niet langer aanvaardt. In 1957 dan schaart de katholieke Kerk zich openlijk aan de zijde van de Hutu’s. Aangezien België de onafhankelijkheid zolang mogelijk wil uitstellen en de Tutsi’s hopen op een snelle afscheuring om hun gezag en status te kunnen handhaven, schaart ook België zich achter de Hutu’s. Zo ontstaat een merkwaardige coalitie onder ‘leiding’ van Kayibanda. Ook worden er Hutu-partijen opgericht, waaronder de Parti du Mouvement de l’Émancipation Hutu (PARMEHUTU). Juli 1959. De Tutsi-vorst Mutara sterft. Zijn opvolger staat onder invloed van uitgesproken Tutsi-monarchisten, die voor hard optreden waren tegen Hutu-leiders en gematigde Tutsi’s. 1 november 1959. Aanhangers van de Tutsi-partij vallen een Hutu-onderchef aan die zwaar gemolesteerd wordt. Dit is de aanleiding voor een bloedbad tussen de twee volkeren. In deze Hutu-opstand worden honderden tot duizenden Tutsi’s vermoord. Duizenden anderen vluchten onder andere naar Oeganda, waar ze later het RPF vormen, het Ruandees Patriottisch Front. In de inderhaast door de Belgen ingerichte verkiezingen in 1960 winnen de Hutu’s op overweldigende wijze. Het wordt de huidige Mwami te heet onder de voeten en hij vlucht in juli 1960. In oktober 1960 wordt een regering opgericht, onder leiding van Kayibanda, met 7 Ruandese ministers, waaronder twee Tutsi’s. Formeel blijft Ruanda echter nog steeds onder de voogdij van België staan. Op 1 juli 1962 geschiedt het onvermijdelijke en worden zowel Ruanda als Burundi onafhankelijk. In Burundi echter blijven de Tutsi’s aan de macht. Toch wordt Ruanda in 1963 opnieuw geteisterd door een nog veel groter bloedbad. Verdreven Tutsi’s doen een inval, waarop een nieuwe slachtpartij begint. Naar schatting worden 10000 Tutsi’s afgemaakt. Dit incident zorgt voor een radicalisering bij de Hutu’s: de 2 Tutsi’s worden uit de regering gezet, hun partij wordt het zwijgen opgelegd en Ruanda wordt een eenpartijstaat waar de Hutu’s baas zijn. Toch zijn de extreme Hutu’s nog niet tevreden: zij eisen dat alle Tutsi’s zouden worden verwijderd uit de invloedrijke posities die ze soms nog bezitten in bestuur, onderwijs en leger. Het regime van president Kayibanda zou het een tiental jaren volhouden. Hij vervalt tijdens de jaren ’70 in vriendjespolitiek ten gunste van de Hutu’s uit het centrum van het land. Dit tot tegenzin van de Hutu’s uit het noorden, die sterk staan in het leger. Op 5 juli 1973 volgt een geweldloze staatsgreep. De stafchef van het leger, Habyarimana, grijpt de macht en roept de ‘Tweede Republiek’ uit, waarvan hij president wordt en een regering van burgers vormt (nieuwe grondwet in 1978). Onder zijn bewind komt er een centraler geleid bestuursapparaat (verbod op politieke partijen en oprichting MRND (Mouvement Révolutionaire National pour le Dévelopement)) en een trend naar economisch nationalisme. Maar zijn grootste doel is een verzoening tussen de Hutu’s en Tutsi’s. Die lijkt er ook te komen met een topconferentie in 1974 van de staatshoofden van Ruanda, Burundi en Zaïre (thans Kongo). Er wordt een akkoord gesloten met betrekking tot de veiligheid aan de staatsgrenzen. Twee jaar later sluiten de drie landen de Economische Gemeenschap van de Grote Meren. Tutsi’s mogen vanaf nu 14 % van alle banen in de moderne sectoren bezetten. Op de identiteitskaart van elke Ruandees staat nu ook zijn afkomst. Zonder enige twijfel is dit beleid tot 1988 een zegen voor Ruanda. Ruanda en zijn president zijn bovendien graag gezien in België en dan vooral bij Boudewijn. Door de afhankelijkheid aan andere landen ziet men echter niet dat het regime aan metaalmoeheid begint te leiden. Er heerst hongersnood, de koffieprijzen storten in, er breken een reeks politieke schandalen uit. Het regime is duidelijk niet meer wat het was. Tegelijkertijd vind ook in buurland Burundi een slachting plaats waardoor talrijke Hutu’s naar Ruanda vluchten. Te midden van deze groeiende crisis, vallen op 1 oktober 1990 zo’n 10000 rebellen vanuit Uganda het land binnen. Ze noemen zich het FPR, Front Patriotique Rwandais. Het RPF streeft naar de terugkeer en een volledige amnestie voor de Tutsi-vluchtelingen en de totstandkoming van een democratie. Met de hulp van Zaïrese, Franse en Belgische troepen weet het regeringsleger stand te houden. Ondanks verschillende overeenkomsten tussen RPF en regeringsleger houden de gewelddadigheden aan. Ook de invoering van een meerpartijenstelsel (in 1991) en de vorming van een overgangsregering (1992), waarin zowel de regeringspartij als het RPF en andere oppositiepartijen vertegenwoordigd zijn, maakten geen einde aan de voortdurende gewelddadigheden. De gewelddadigheden beperken zich niet tot gevechten tussen het RPF en het regeringsleger. Verschillende Hutu-milities proberen door het plegen van aanslagen en gewelddadigheden tegen Tutsi en democratiseringsgezinde Hutu het democratiseringsproces van president Habyarimana te saboteren. Op 6 april 1994 komt Habyarimana om het leven bij een raketaanslag op het vliegtuig waarin hij zit. De ware toedracht van deze aanslag, waarbij o.a. ook president Ntaryamira van Boeroendi de dood vind, blijft onduidelijk. Na de dood van Habyarimana beginnen extreme Hutu’s (Interahamwe) een klopjacht op Tutsi’s en (vermeende) politieke tegenstanders in Hutu-kringen. De genocide waarin dit resulteerde, kostte het leven aan tussen de 500.000 en 1 miljoen mensen, vooral Tutsi’s. Het RPF maakte gebruik van de onduidelijke situatie en bezette grote delen van het land. De nog aanwezige VN-troepen verlieten het land. Uit angst voor het oprukkende RPF vluchtten veel Hutu (burgers, extremisten en militairen uit het regeringsleger) naar veiliger gebieden in Rwanda en naar vluchtelingenkampen, m.n. in Zaïre (bij Goma en Birava). In juli trok het RPF de hoofdstad Kigali binnen. Daarop werd een nieuwe regering beëdigd en Pasteur Bizimungu, een uit het RPF afkomstige Hutu, werd tot president benoemd. Hiermee kwam echter geen einde aan het geweld en de politieke onenigheid. De terugkeer van de vluchtelingen liep bovendien grote vertraging op. Naar schatting 1 miljoen Rwandezen waren in 1996 nog altijd ontheemd. De berechting van de schuldigen aan de genocide kwam zeer langzaam op gang. Door de VN werd een Internationaal Tribunaal voor Rwanda ingesteld, dat de hoofdverdachten diende te berechten. 5. De huidige stand van zaken. Na de volkerenmoord in Rwanda van 1994, functioneert dat land opvallend goed. Hoewel er geen bewijzen van systematische moordpartijen door het regime zijn, worden maandelijks nog altijd tussen de zestig en honderd mensen gedood. Per maand worden er nog gemiddeld 3.000 verdachten van de genocide opgepakt, en in de cellen vinden folteringen plaats. Op 7 april 1994 zetten de Hutu-haviken een geprogrammeerde moordmachine in gang. Honderdduizenden mensen worden afgeslacht: leden van de Tutsi-minderheid en gematigde Hutu’s. Maar het door Tutsi’s gedomineerde Ruandees Patriottisch Front (FPR) neemt na de burgeroorlog de macht in Kigali over. Na deze gruwelijke burgeroorlog draait er in elke gemeenschap opnieuw een gezondheidscentrum, overal functioneren scholen, de velden worden bewerkt. Dat is het werk van de Rwandese regering, maar ook te danken aan de inspanningen van de internationale organisaties. Maar: het nieuwe evenwicht is nog zeer broos, vooral in het westen van het land. Vijf kilometer over de grens met Congo kamperen nog altijd 800.000 Rwandezen, overwegend Hutu’s die in 1994 op de vlucht gingen voor het oprukkende FPR. De kampen worden nog altijd gecontroleerd door politieke krachten die aan de volkerenmoord deelnamen. De terugkeer van de vluchtelingen is zo goed als stilgevallen. Hutu-bendes voeren strooptochten uit en destabiliseren het westen van Rwanda. Ze leggen mijnen om gemeenschappen te verhinderen te isoleren en te verhinderen dat hulp de heuvels bereikt. De vluchtelingen keren ook niet terug omdat de veiligheidssituatie in het land precair blijft. Er zitten ondertussen al 70.000 verdachten van de genocide in de cellen. En dat terwijl het rechtsapparaat nog niet werkt. Ondertussen wordt Rwanda ook nog geconfronteerd met buitenlandse conflicten waarbij de tegenstelling tussen de Hutu’s en de Tutsi’s nog steeds een belangrijke rol speelt. Zo hebben Rwanda en Oeganda, de hoofdrolspelers in de overwinning van Kabila tegen Mobutu in 1997, zich tegen hun voormalig beschermeling gekeerd. Om de volgende redenen: -Veiligheidsmotieven. Rwanda en Oeganda worden vanuit Congo bestookt door gewapende verzetsbewegingen. Voor Rwanda vormen de Hutu-milities een strategisch doel. Zij maken vanuit Noord-Kivu het noordwesten van Rwanda onveilig. Het gaat hier om een voortzetting van de oorlog die in 1990 begon. Verscheidene Congolese milities van Kivu die bondgenoten waren van de Rwandezen en Oegandezen in de strijd tegen Mobutu (zoals de Mai-Mai), hebben zich nu tegen de Tutsi-bezetters van Rwanda gekeerd. Bovendien heeft Kabila ex-Rwandese militairen en leden van de Hutu-millities, die in de kampen in Congo-Brazzaville verbleven, ingeschakeld in zijn tegenoffensief. -Economische motieven. De leden van de alliantie tegen Kabila hebben onmiskenbaar economische ambities. Zo wordt de Congolese bevolking geconfronteerd met plunderingen van de veroverde gebieden door onder meer Rwandese militairen. Zo zijn de minerale en natuurlijke rijkdommen onder de controle gekomen van Rwanda en Oeganda: goud in Noord-Kivu, diamanten rond Kisangani,… . Deze rijkdommen kunnen snel belangrijke inkomsten leveren. -Expansionistische ambities. Onder vele Congolezen leeft de overtuiging dat Oeganda en Rwanda eigenlijk uit zijn op een vorm van annextie van Kivu en Oost-Congo. Allerlei geruchten over plannen voor de kolonisatie van Kivu doen de ronde. Hoewel de gruwelijke burgeroorlog van 1994 voorbij is kunnen we besluiten dat heden ten dage er nog steeds interne spanningen bestaan tussen de Hutu’s en de Tutsi’s. Dat blijkt onder meer uit een artikel dat dinsdag 9 maart 1999 verscheen in De Morgen. Daarin stond dat de Hutu-rebellen dertien buitenlandse toeristen ontvoerd hadden. De toeristen waren in een Oegandees wildpark op zoek naar zeldzame berggorilla’s. Hiermee treffen de Hutu’s het toerisme van Oeganda en dus ook de Tutsi’s, die samenspannen tegen de Hutu-milities van Kabila. 6. Bibliografie 1) België uit Afrika? : Rwanda, Boeroendi, Zaïre ; deel 1 door Jos Bouveroux – Antwerpen, Standaard, 1994
2) Rwanda, Encarta® 99 Encyclopedie Winkler Prins Editie
3) De doden zijn niet dood: Rwanda, een ooggetuigenverslag door Els De Temmerman- Groot Bijgaarden: Globe 1994
4) Racisme: donker continent door François Andillon en Koen Bogers
5) Hutu en Tutsi: eeuwen strijd door Peter Verlinden- Amsterdam; NCOS, 1996
6) Rwanda ; door H.R Schepper
7) © Het Spectrum Electronic Publishing – 4. Rwanda Geschiedenis
8) Rwanda: kerk en volkerenmoord door Mark Deltour- Averbode, 1998
9) Rwanda / Burundi: mensen, politiek, economie, cultuur door Peter Verlinden- Leuven: Davidsfonds, 1994 7. De werkverdeling

Nadat we in de klas ons onderwerp gekozen hadden, hebben we onmiddellijk een dag afgesproken in de krokusvakantie om samen te komen. De beste plaats was natuurlijk de openbare bibliotheek van Gent. Daar hebben we ons met zijn vijven rond de tafel gezet en de taakverdeling besproken. We kwamen tot het akkoord om elk minstens 1 vraag op te lossen. Zo werden de verschillende vragen door de volgende personen opgelost. -Vraag 1 en 2 : door Gregory De Jans -Vraag 3: door Kurt De Maeyer -Vraag 4: door Brecht Yperman -Vraag 5, 6 en 7 : door Davy Standaert
Nadat we onze vragen wisten zij we gaan rondkijken in de bibliotheek naar de informatie die ieder van ons nodig had voor zijn vragen. Het op papier zetten van de oplossingen gebeurde bij iedereen individueel thuis. Alles werd dan samen gezet en afgedrukt door Brecht Yperman.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.