Facisme

Fascisme: - Ontstaan in Italië. Eerste fascistische leider: Mussolini, hij bedacht ook de leer van het fascisme. - Fascisme wil de parlementaire democratie afschaffen net als communisme. - In 1919 richt Mussolini politieke knokploegen op. (fasci di combattimento) Fasces= roedenbundel (bosje takken). De knokploegen groeiden uit tot een grote politieke partij. 1922: Mussolini door de koning tot minister-president benoemd. Hierdoor Mussolini binnen een paar jaar een einde maken aan de democratie. - Ook in andere landen ontstonden fascistische bewegingen. In NL was dat de NSB(nationaal-socialistische-beweging), in Duitsland NSDAP (nationaal-socialistische-duitse-arbeiderspartij) - Kenmerken fascisme: 1. Het fascisme besteedt veel aandacht aan dat waar men tegen is. (toespraken, geschriften en affiches) ze waren vooral tegen: · de parlementaire démocratie · de persoonlijke vrijheid (en dus het liberalisme) · Alles wat verdeeldheid in het volk kan veroorzaken. · (communisme en socialisme) · Internationale bewegingen. (communisme en socialisme) · alles wat aan vreemd aan eigen volk wordt beschouwd (buitenlanders) · Tegen wat “slap”en “krachteloos”was. (pacifisme) 2. het fascisme stelt het belang van de groep voorop en is nationalistisch

3. Het fascisme gaat uit van de ongelijkheid van mensen. (“hoger ontwikkelden”moeten leiding geven aan “lager ontwikkelden”) 4. Het fascisme kent het leidersbeginsel. (Overal leiders maar ook 1 boven al die leiders. Mussolini - Duce) 5. Het fascisme is totalitair. (willen alle activiteiten in een land controleren) 6. het fascisme gaat meer vanuit gevoel dan vanuit verstand
7. Het fascisme verheerlijkt vooral de daad van geweld. (Geen woorden; daden!) 8. Het fascisme geeft aan de vrouw een ondergeschikte positie.