Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De integratie van allochtonen

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vmbo | 2851 woorden
  • 27 mei 2001
  • 166 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
166 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
INLEIDING

Op vrijdag 21 april 2000 las ik dit bericht in de krant(Dagblad De Limburger):
Scholen mogen zelf niveau gaan verlagen
DEN HAAG : Scholen voor vmbo mogen de normering van examens aanpassen als blijkt dat de stof voor teveel leerlingen te hoog is gegrepen. Met deze belofte stelde staatssecretaris Adelmund gisteren de Tweede Kamer gerust.

In 2003 doen de eerste vmbo-leerlingen examen. Adelmund wil voorkomen dat leerlingen de dupe worden van de nieuwe eisen. Volgens haar moeten uiteindelijk acht van de tien leerlingen in staat zijn om in vier jaar een vmbo-diploma te halen. Adelmund reageerde op de zorgen die de Kamer heeft over de zwakkere leerlingen in het samengevoegde vbo en mavo. Vooral veel allochtone scholieren in het beroepsonderwijs dreigen in dit nieuwe schooltype buiten de boot te vallen. In de grote steden gaat het volgens een onderzoek om duizenden leerlingen. Alleen het Kamerlid Lambrechts (D66) nam geen genoegen met Adelmunds aankondiging "werkendeweg" problemen op te lossen. Volgens haar dreigt een herhaling van het drama rond het studiehuis van eind vorig jaar, als niet veel sneller wordt ingegrepen. Vorig jaar werd de Kamer gedwongen de programma's voor havo en vwo al luttele maanden na invoering ingrijpend aan te passen. "We lopen nu weer regelrecht het moeras in", aldus Lambrechts. Cornielje (VVD) ziet echter genoeg ruimte voor een beheerste invoering. Adelmunds voorstel om echte schoolhaters vanaf veertien jaar deels te laten werken stuitte op weinig weerstand in de Kamer. Nu moet een leerplichtambtenaar hier nog speciale toestemming voor geven. Adelmund verwacht dat slechts een klein groepje leerlingen kiest voor het werkend leren. "Leerplichtambtenaren en verschillende schooldirecteuren denken hier echter anders over. Volgens sommigen zal de kleine vluchtroute uit het vmbo zich vooral in de grote steden zelfs spoedig ontpoppen tot een snelweg". (ANP)

In dit krantebericht is te lezen dat scholen zelf hun niveau kunnen gaan bepalen, waarop les gegeven wordt. Dit wordt gedaan omdat anders veel leerlingen, vooral allochtone leerlingen, het niveau, van het vmbo, niet meer aankunnen.

De verlaging van het niveau is dus vooral voor de allochtonen van belang. Is dit nu goed of slecht voor de toekomst van de allochtonen wat de overheid doet?
Aan de ene kant zou ik zeggen, dat het een slecht plan is. Het niveau van de school zou je niet moeten laten afhangen allochtonen.
Aan de andere kant is het een goed idee. Door het niveau te verlagen kunnen de allochtonen beter meekomen. Ze merken minder van hun achterstand, het gaat zo makkelijker. Zo is de kans dat ze hun school afmaken veel groter. En het afmaken, überhaupt het naar school gaan, is belangrijk voor de allochtonen om in Nederland te kunnen leven. Ze leren de taal, normen en waarden en maken hun schoolopleiding af.
Wat ik aan de hand van dit artikel in dit werkstuk wil onderzoeken is: Welke rol speelt het onderwijs bij de integratie van allochtonen? Onder onderwijs versta ik hier alles waarbij men iets leert. Dus niet alleen maar het naar school gaan, maar ook inburgeringscursussen en taallessen.
Eventuele subvragen die ik daarbij kan stellen om het antwoord op de hoofdvraag te krijgen zijn: ‘Is het onderwijs het middel om te zorgen voor een goede integratie? Moet onderwijs voor allochtonen verplicht zijn?’

Een paar dagen eerder, op 14 april jl. (Dagblad De Limburger) , las ik echter dat staatssecretaris Adelmund een toezegging had gedaan dat leerlingen vanaf viertien jaar zich bezig mochten houden met het ‘werkend leren’. Geen theorie dus meer op school, maar leren uit de praktijk. Ik weet niet of dit wel zo verstandig is voor een goede integratie. Want leer je in een fabriek hoe mensen met elkaar omgaan in Nederland. Wat wel en niet kan?

I WAT IS HET PROBLEEM?
Sinds de jaren zestig is Nederland als gevolg van internationale migratie heel snel een multiculturele samenleving geworden. Dat wil zeggen dat in de Nederlandse samenleving een heleboel culturen aanwezig zijn. Vooral uit Marokko en Turkije zijn veel mensen, met hun eigen cultuur naar Nederland gekomen. Vandaag de dag zijn er 312 duizend Turken en 265 duizend Marokkanen in Nederland aanwezig.
Totaal zijn er nu ongeveer 1,5 miljoen allochtonen in Nederland. In 2015 zullen dit er ruim 2 miljoen. De overheid kan zo’n grote groep mensen niet verwaarlozen, de overheid moet er dus rekening mee houden.
De mensen die uit het buitenland komen hebben een andere cultuur dan die hier in Nederland heerst. Tussen twee culturen kunnen hele grote verschillen zitten. Twee zeer verschillende culturen kunnen niet in een land naast elkaar leven. Dat leidt tot onbegrip, gebrek aan respect en mogelijk tot conflicten.

Het is daarom van groot belang dat de verschillende culturen ‘op elkaar worden afgestemd’.
Dat houdt in dat beide culturen dingen moeten veranderen om de samenleving leefbaar te maken. Toch zal de cultuur van de allochtonen de meeste veranderingen moeten ondergaan. De allochtonen zullen onze omgangsvormen, taal, normen, waarden, onze cultuur moeten overnemen omdat men alleen zo goed kan functioneren in de maatschappij. Deze aanpassing van hun cultuur noemt men integratie.
Toen in de jaren zestig krapte op de arbeidsmarkt heerste, werden de migranten met bosjes binnengehaald om de gaten in de arbeidsmarkt op te vullen. De regering in die tijd dacht dat wanneer men de migranten niet meer nodig had, dat ze teruggingen naar hun eigen land. Integratie was dus niet nodig. Maar ze gingen niet terug.
Nu hebben we intussen de tweede generatie allochtonen. De overheid houdt nu wel rekening met de integratie van allochtonen in onze maatschappij. Er is een aparte minister (van Boxtel, D66) aangesteld voor het ‘de integratie’. De overheid heeft voor deze integratie een beleid opgesteld. Hierin staan plannen die moeten worden uitgevoerd opdat de allochtonen zich aanpassen en goed kunnen functioneren binnen de Nederlandse maatschappij. Maar wat zien we? De integratie verloopt helemaal niet zo soepel als gewenst. En allochtonen zijn nog steeds een ‘probleemgroep’ in de Nederlandse maatschappij.
Veel allochtonen kennen de taal niet goed, hebben nog hun eigen cultuur. Dit heeft nadelige gevolgen, voor zowel de allochtonen als de autochtonen tot gevolg. De allochtonen passen niet in onze maatschappij. Ze kunnen geen goede baan vinden, worden gediscrimineerd en zijn arm en komen zo in het criminele circuit terecht. De autochtonen zien de allochtonen in deze situatie alleen maar als last. Ze werken niet en kosten alleen maar geld.
Al deze problemen leiden uiteindelijk tot een voorval zoals in Veghel. Een allochtoon wilde iemand doden om de ‘familie-eer’ te redden. Zoiets kennen wij in Nederland helemaal niet.

II DE BETROKKEN GROEPEN BIJ HET PROBLEEM
Bij dit probleem kun je drie groepen onderscheiden:- de allochtonen
- de autochtonen
- de overheid. (hfst. 3 )

De allochtonen.
Wat willen de allochtonen in ons land? Zijn ze op zoek naar een betere situatie voor hun gezin, zodat ook zij een goede toekomst hebben, of komen ze hier alleen maar genieten van de uitkeringen die door anderen moeten worden betaald?
We gaan er maar van uit dat de eerste stelling juist is. De allochtonen zijn hier gekomen om een goede baan te krijgen, een goed inkomen en zo een goede toekomst te kunnen creëren voor hun kinderen.
Ik denk dat de meeste allochtonen redelijk tevreden zijn met hun situatie hier in Nederland. Ze hebben een huis, geld en zijn veilig. De meeste allochtonen zullen redelijk snel tevreden zijn, omdat de levenssituatie die men hier aan treft vele malen beter is dan die in het land van herkomst.

Maar toch zijn er problemen met de allochtonen. Een punt waar de allochtonen mee zitten is dat ze zich gediscrimineerd voelen. Als een allochtoon geen werk krijgt, zal dat volgens de allochtoon liggen aan discriminatie.
Vaak wonen de allochtonen in buurten bij elkaar. Ze vormen een soort apart gebied in een stad. In dat gebied leven zij. Omdat in dat gebied alleen maar allochtonen worden, zijn zij niet genoodzaakt om Nederlands te spreken. Ze kunnen in hun eigen taal communiceren. Ook de normen en waarden zijn voor die mensen hetzelfde. Een aanpassing op dat gebied is dus ook niet nodig. Alles gaat goed met de allochtonen zolang ze zich in hun ‘eigen gebied’ begeven. Maar zodra ze er buiten komen gaat het verkeerd. Ze komen dan in een wereld die men niet kent, waar men vreemd is. Je bent nu alweer op een ander punt gekomen van integratie, namelijk waar de allochtonen moeten wonen. Bij elkaar zodat ze zich thuis voelen, of juist niet bij elkaar om zo beter te integreren? Omdat dit een onderwerp op zich is, ga ik hier niet verder op in.
Het is daarom van groot belang dat een allochtoon goed Nederlands kan spreken. Als men Nederlands kan spreken, functioneert men beter in onze maatschappij. Maar Nederlands moet je leren. Kleine kinderen die naar de basisschool gaan leren de taal redelijk gemakkelijk. Op school moeten ze wel Nederlands spreken, omdat dat de enige taal is die gesproken wordt. Maar als ze na school thuis komen bij een moeder die weer bijv. Turks tegen hen begint te praten heeft het weinig zin. Het is daarom van belang dat ook oudere allochtonen Nederlands leren spreken.
De taal alleen is natuurlijk niet genoeg. Kinderen leren op school wel wat wel en niet kan in Nederland. Maar daar komt het weer! Als ze thuiskomen moet er niet iemand zijn die hun het tegenovergestelde leert. De inburgeringscursussen die nu worden gegeven moeten dan ook niet alleen maar de taal bevatten, maar alle elementen van leven in Nederland. ‘Verplicht slagen, anders eruit,’ is een goed standpunt naar mijn mening. Wie namelijk niet slaagt, heeft te weinig kennis om onze de maatschappij te passen en hoort hier dus niet. Zowel van de allochtonen als de autochtonen is 85% ( onderzoek NIPO ) het ermee eens dat inburgeringscursussen verplicht moeten worden. Inburgeringscurssussen moet je nu doen wil je een uitkering krijgen. Naar mijn mening is het eigenlijk belachelijk dat de overheid met zulke voorstellen moet komen. De allochtonen zijn naar ons land gekomen, zij willen hier leven. Zij zouden dus ook maar het initiatief moeten tonen om in onze maatschappij te kunnen integreren.

De autochtonen. In belang van de autochtonen zou het het beste zijn geweest als er totaal géén allochtonen waren. Het gehele probleem van de integratie valt dan weg. Dat houdt in dat er geen discussie hoeft plaats te vinden als de problemen ten gevolge van de integratie er niet meer zijn, er geen sprake meer is van tegengestelde belangen tussen de autochtonen en allochtonen en dat de overheid de ‘koek’ veel gemakkelijker kan verdelen. Al het geld kan namelijk aan de autochtonen worden besteed, zonder dat daarbij ontevredenheid ontstaat bij de andere partij (want die is er niet!). Het enige nadelige gevolg zou kunnen zijn, dat we dan maar sprake hebben van één cultuur. De culturele waarde van onze maatschappij zou dan dalen.
Maar zo is de situatie niet. Er zijn wel degelijk allochtonen aanwezig, waar rekening mee gehouden moet worden.
Wanneer een allochtoon zich aanpast aan de Nederlandse cultuur zou er geen probleem zijn. Maar dat verschil is er wel, en zal nooit helemaal verdwijnen. Denk maar aan Noord-Ierland of Israël.
Dit verschil in cultuur kun je zo klein mogelijk maken door een goede integratie. Alle mensen leren Nederlands, leren de normen en waarden, alle tradities en andere gewoonten.
Maar om Nederlands te lezen heb je lesmateriaal nodig. Dat kost geld. Die Nederlandse taallessen moeten door iemand gegeven worden. Dat kost geld. De cursussen die worden gegeven om hen de normen en waarden te leren kosten ook geld. Als je iedere allochtoon nu dit allemaal wil laten leren, ben je een hoop geld kwijt. Is een autochtoon wel bereid om ‘zijn’ geld hiervoor te betalen. Ziet een autochtoon bijvoorbeeld niet liever de wachttijden in de ziekenhuizen omlaag gaan?

III WAT DOET DE OVERHEID?
Om deze vraag te beantwoorden gebruik ik een artikel uit de krant (Dagblad De Limburger) van donderdag 20 april 2000. In de derde kolom lees ik: ‘Dijkstal herhaalde wat hij eerder buiten de Tweede Kamer zei: dat de PvdA de afgelopen jaren niets heeft gedaan om de problemen op te lossen die de integratie ook met zich meebrengt.’

Enkele zinnen verder lees ik: ‘….over Dijkstals verwijt dat de PvdA al die tijd passief is gebleven.’

Uit bovenstaande citaten blijkt dat de overheid (PvdA) te weinig heeft gedaan. Het probleem van de integratie zou niet goed aangepakt zijn.
Dat de overheid beseft dat er nu echt een probleem is, is wel duidelijk. Nu is er een minister van integratie (van Boxtel D66), die was er vroeger niet.
Omdat het probleem nog niet zo ‘oud’ is, weet de overheid ook niet goed wat zij moet doen. Er zijn altijd veel ideeën, theorieën en plannen, maar tot een echte vooruitgang komt de overheid niet.
Het bedenken van een beleid om te ‘integreren’ is ook niet gemakkelijk. Want wat moet iemand leren om goed in onze maatschappij te kunnen functioneren? Wat moet je verplichten? Tot hoever moet de integratie door gaan? Is er plaats voor een deel van hun eigen cultuur?
Wat de overheid wil is dat de allochtonen normaal in onze maatschappij kunnen leven, zonder problemen te veroorzaken.
De overheid moet echter rekening houden met twee groepen, de allochtonen en de autochtonen. Dit maakt het verdelen van ‘de koek’ moeilijker. De overheid gaat uit van het algemeen belang. Beide groepen willen natuurlijk hun belangen als eerste behartigd zien worden, maar dat gaat niet. Er kan geld worden uitgegeven aan integratie, maar er zijn ook nog andere problemen die in Nederland moeten worden opgelost. Dit zorgt ervoor dat het probleem van integratie niet zo snel kan worden opgelost. Als al het geld en aandacht van de overheid naar dat ene probleem zou gaan, zouden er veel eerder oplossingen gevonden worden.
Het beleid van de overheid zal in de loop der tijd verbeteren. De overheid weet steeds beter wat er wel en niet moet gebeuren, omdat men elk jaar een stuk meer ervaring krijgt.
Vrijdag 21 april 2000 (NRC) stonden moties van de Tweede Kamer in de krant. De Kamer wilde ‘praktisch resultaat’ zien. Enkele, met betrekking tot onderwijs, waren;
· wachtlijsten voor taalonderwijs bij inburgeringsprogramma’s moeten binnen een jaar zijn weggewerkt.
· het kabinet moet voor 1 september plannen presenteren om de ‘voorschoolse opvang’ van jonge allochtone kinderen, ondermeer in peuterspeelzalen, drastisch uit te breiden.

· leerachterstanden en schooluitval moeten worden bestreden door extra leerlingbegeleiders aan te stellen en ‘leervolgsystemen’ op te zetten.

Het eerste punt is erg belangrijk. Wanneer allochtonen in Nederland worden toegelaten, moet zo snel mogelijk met de integratie worden begonnen. Hoe eerder je begint, des te gemakkelijker gaat het. De voorschoolse opvang is belangrijk voor jonge allochtone kinderen. Als ze naar de basisschool gaan hebben ze meestal al een achterstand, dat houdt in dat het leren op de basisschool ook al moeizamer gaat. Daarom is het van belang dat allochtone kinderen met een zo klein mogelijke achterstand beginnen. Bij de derde motie geldt hetzelfde, alleen is dit van belang voor oudere kinderen.
Deze moties zijn plannen om de problemen met allochtonen op te lossen. In de hierboven staande moties gaat het vooral over het onderwijs. De overheid wil ervoor zorgen dat de allochtonen goed les krijgen, dat ze geen achterstand oplopen en zo meekunnen met de rest van de leerlingen.

CONCLUSIE
Speelt onderwijs nu een belangrijke rol bij het voorkomen van de problemen die door de (slechte ) integratie ontstaan?
Ik denk van wel. Je kunt allochtonen goed Nederlands leren. Ze kunnen zo gemakkelijker communiceren, voelen zich beter thuis en hebben een grotere kans op een baan. Je kunt de allochtonen een opleiding laten doen. Zo zouden ze dus een baan kunnen vinden. Een baan levert geld op, waardoor het risico op crimineel gedrag, overvallen en diefstallen zou afnemen. Daarnaast zou je allochtonen een inburgeringscursus moeten laten doen. Hier leren ze de normen en waarden en andere gebruiken die in ons land gelden. Als dit goed gebeurt, zou een voorval zoals dat in Veghel (schietpartij op school) heeft plaatsgevonden niet meer hoeven plaatsvinden. In Veghel had je namelijk te maken met een niet goed geïntegreerde allochtoon. Als hij van de normen en waarden op de hoogte was, wist hij dat hier in Nederland zoiets niet kon.
De problemen werkloosheid, armoede en criminaliteit zouden dan afnemen.
Als ik kijk naar de aandacht die de overheid aan onderwijs voor allochtonen besteed is dat behoorlijk veel. De overheid gelooft er dus ook blijkbaar in dat je met onderwijs een groot deel van de problemen kunt oplossen, anders zou de overheid er niet zo veel in ‘investeren’.
Onderwijs is erg belangrijk, maar daarnaast is respect heel erg belangrijk. De integratie moet van twee kanten komen. Autochtonen moeten geen vooroordelen hebben over allochtonen en allochtonen moeten bereid zijn zich echt aan te passen. Als dat gebeurt wordt er al een grote stap in de goede richting gezet. Een situatie zoals in de prent op het titelblad wordt voorgesteld moet er niet zijn. De Nederlandse cultuur moet niet als ‘held’ worden opgedrongen. Allochtonen moeten weten dat ze zich moeten aanpassen als ze hier komen, maar dat er ook in beperkte mate plaats is voor hun eigen cultuur.
Onderwijs speelt een belangrijke rol bij het voorkomen en oplossen van problemen die zich ten gevolge van (slechte) integratie voordoen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.