Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Aletta Jacob's mensbeeld

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Biografie door een scholier
  • Klas onbekend | 2481 woorden
  • 13 april 2001
  • 125 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
125 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aletta Jacobs’ mensbeeld Voorwoord De vrouwen en meisjes van tegenwoordig mochten het zich nog wel eens duidelijk voor ogen stellen, hoe moeilijk, hoe saai en weinig verheffend het leven is geweest van haar grootmoeders en moeder en vooral van haar ongehuwde tantes. Daardoor zouden zij te beter waarderen, hoeveel meer zij in de hogere zin van het leven kunnen genieten, nu de wegen zijn verbaand voor een vrij en onafhankelijk bestaan, ook voor de vrouw. Degene die ervoor gezorgd heeft het leven voor met name de Nederlandse vrouw, maar ook voor vrouwen verspreid over de hele wereld te verbeteren, is Aletta Henriette Jacobs, geboren op 9 februari 1854 als dochter van een huisarts te Sappemeer. Zij werd na verkrijging van het diploma leerling-apotheker, met bewilliging van Thorbecke, in 1871 als eerste Nederlandse studente toegelaten aan de Groningse Hogeschool. Na haar medische studie en haar promotie in 1879 vestigde zij zich als huisarts te Amsterdam. Als huisarts bepleitte zij onder meer de verbetering van de werkomstandigheden van het winkelpersoneel en verbetering van hygiënische woningtoestanden. Hierbij werkte zij nauw samen met haar echtgenoot, het radicale gemeenteraadslid, later wethouder en Kamerlid, Carel Victor Gerritsen (1850-1905). Zij beet verder de spits af in de strijd om het ter beschikking stellen van voorbehoedsmiddelen. Vanaf 1883 voerde zij tot 1919 de strijd om het vrouwenkiesrecht aan, vanaf 1903 als voorzitster van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht. Zij was betrokken bij de oprichting in 1904 van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht en maakte door de hele wereld propagandareizen. Tijdens de eerste wereldoorlog zette zij zich in voor de vrede. Zij organiseerde in 1915 het internationale vrouwencongres te Den Haag en bood persoonlijk de resoluties aan de regeringsleiders van de oorlogvoerende en van enkele neutrale staten aan. Zij overleed op 10 augustus 1929 te Amsterdam. Het willekeurig moederschap Herhaaldelijk werd Aletta gekweld door de gedachte aan het vele en zware leed door vrouwen geleden, die maar telkens zwanger werden, hoewel die toestand om de een of andere reden noodlottig voor haar leven kon worden. De vraag of de toendertijd bestaande voorbehoedsmiddelen tegen ongewenste bevruchting inderdaad deuglijk waren, durfde ze niet te bevestigen. Ze twijfelde aan de betrouwbaarheid, zo goed als de geschiktheid voor het gebruik en of de gezondheid kon worden aangetast. Begin 1882 vond ze in een Duits tijdschrift een artikel, geschreven door Dr. Mensinga uit Flensburg, die in gevallen waarover Aletta peinsde het gebruik van een pessarium occlusivum aanbeval. Aletta zocht onmiddellijk contact met de schrijver die haar volkomen op de hoogte bracht. Dr. Mensinga stelde enkele exemplaren tot haar beschikking. Enige vrouwen waren bereid de betrouwbaarheid te testen. De resultaten waren van dien aard, dat ze na enige maanden gerust durfde te verklaren een onschadelijk, doeltreffend anticonceptiemiddel in handen te hebben. Medewerking van andere collega’s verwachtte ze allerminst; zij zaten te vastgeroest in conventionele begrippen en ze waren niet op de hoogte van het sociale leven. Zowel haar studie over dit onderwerp, als eigen waarneming en nadenken, hebben de overtuiging rotsvast gevestigd dat het ras, de sociale welvaart en het menselijk geluk alleen maar zou verbeteren. Reeds toen voelde ze heel sterk wat Nietszche later treffend juist onder woorden zou brengen: “Niet uitbreiding van het ras, maar het op hoger peil brengen van de mensheid dient het doel van ons bestaan te zijn”. Het geloof en goed vertrouwen in de mensen is bedenkelijk aan het wankelen gebracht. Ze werd beschuldigd van het opwekken van abortus en op dezelfde wijze werd rondgestrooid dat ze een onzedelijk leven leidde. In die dagen was het ook dat tussen haar en Carel Victor Gerritsen hechte vrienschapsbanden werden gelegd. Na jaren had men nog geen beter middel gevonden ter voorkoming van ongewenste geboorten, dan het door haar steeds voorgeschreven Mensinga-pessarium.
De strijd voor het vrouwenkiesrecht Hoewel het niet voor haar oren bestemd was, ving Aletta op 14-jarige leeftijd een gedeelte van het pleidooi op van de Hollandse vertaling van John Stuart Mill’s brochure ‘Subjection of woman’, dat vader aan oudere zusters voorlas. Het liet een grote indruk bij haar achter: de vrouw is de slavin van de man, hij maakt de wetten, zij heeft te gehoorzamen. Een kind met een zo grote drang naar vrijheid en onafhankelijkheid als haar in die dagen bezielde, benauwde en beangstigde de titel ‘De slavernij van de vrouw’. Het vormde een spookbeeld. Dat daarin verandering moest komen was duidelijk; alleen niet de manier waarop. Reeds in die dagen begon ze alles wat ze las omtrent het kiesrecht en over wetten, de vrouw betreffend, over te schrijven of in een plakboek te verzamelen. Op 30 november 1882 wendde ze zich tot het lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Mr. S. Van Houten, die als feminist bekend stond. Hij raadde aan de zaak uit te vechten tot in de allerhoogste instantie. Dat geen van de toen in ons land bestaande vrouwenbladen bleek te beseffen wat het vrouwenkiesrecht voor vrouwen betekende, heeft haar in die dagen wel heel erg getroffen. Het gevolg was dat ze totaal werd uitgelachen. In maart 1887 trad de nieuwe Grondwet in werking en vanaf toen was de uitsluiting van vrouwen van het kiesrecht een feit. Vanaf die tijd heeft ze met de leidsters van vrouwenbewegingen uit verschillende landen, een vrij geregelde briefwisseling gevoerd. In 1893 plaatsten een zevental vrouwen, bestuursleden van de Vrije Vrouwenbeweging, zich om een vereniging op te richten die het doel zou hebben te werken voor het vrouwenkiesrecht. In 1902 werd ze het hoofd van de vereniging tot op de datum dat in Nederland het vrouwenkiesrecht werd ingevoerd. Vijfentwintig jaar lang heeft deze vereniging moeten strijden, voordat de Nederlandse vrouw het kiesrecht mocht verwerven. Aletta heeft ook een deel van haar kracht gegeven aan het werk van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, al heeft ze daarin nooit een bestuursfunctie bekleed. Deze bond werd in 1904 opgericht en tot de zes landen die onmiddellijk toetraden behoorde ook Nederland. In juni 1908 werd in ons land het eerste Internationale Vrouwencongres gehouden. Haar bemoeiingen tegenover het vrouwelijk winkelpersoneel en op pacifistisch en antimilitaristisch terrein
In 1866 scheen haar een kans te zullen worden geboden om voorlichting te geven omtrent de nadelige gevolgen die vele vrouwen door haar arbeid in winkel en magazijn ondervonden. In enkele steden werden vrouwencomités opgericht. Ongeveer 20 jaar nadat ze voor de eerste maal gewezen had op de noodzakelijkheid om het bedienend personeel in winkels en magazijnen achter de toonbank gelegenheid te geven om te gaan zitten, werd het aanbrengen van zitplaatsen bij de Wet voorgeschreven. Drie broers van Aletta zijn in het leger gegaan. Dikwijls heeft ze met hen gediscussieerd over hun levensopvatting. Dat blindelings gehoorzamen, die onpersoonlijke devotie, was absoluut in strijd met haar begrip van eigenwaarde. Haar toen nog onbewust democratisch voelen kwam er tegen in opstand, haar sterk geprononceerde drang naar vrijheid kon zich er niet mee verenigen. Dat er verband bestond tussen militarisme en oorlog werd langzamerhand duidelijker tijdens de Frans-Duitse oorlog (1870-1871). Sterk voelde ze in die dagen het onmenselijke dat aan de oorlog ten grondslag ligt. De vrouwen van alle landen wilde ze bijeen roepen voor een gezamenlijk protest tegen de gruwelijke oorlog. De meeste bestuursleden van de Wereldbond noemden zo’n congres een politieke fout. Anderen spraken van een onzinnig plan. Later begreep ze dat haar doel veel eerder bereikt kon worden, wanneer het congres niet door een bepaalde organisatie, maar door een aantal vrouwen, los van verenigingen, werd voorbereid. Twee Nederlandse, drie Belgische, vier Duitse en vijf Engelse vrouwen gaven aan haar oproep gehoor. Ze voelde maar al te goed dat het tijdstip was aangebroken dat ten opzichte van haar bemoeiingen in en met het openbare leven, een ‘tot hier en niet verder’ moest gelden. Het prostitutie-vraagstuk Het prostitutie-vraagstuk en de ellende die het voortbracht, drongen zich reeds in Aletta’s studententijd aan haar op. De lichamelijke en geestelijke toestand van de jonge vrouw die ze toendertijd ontmoette en door iedereen verafschuwd en gemeden, in een Gronings ziekenhuis op de dood wachtte als een verlosser, had diepe indruk op haar gemaakt. Haar lijden opende haar ogen en bleef voortdurend kwellen. Ze stond tegenover een vraagstuk waarbij niet alleen de belangen van de vrouw, maar zelfs die van de hele gemeenschap waren betrokken. Het woord ‘prostitutie’ mocht niet worden genoemd. De eerste die haar volledig omtrent het prostitutie-vraagstuk inlichtte was Dr. Charles Drydale; de eminente medicus die ze na afloop van haar studietijd in Nederland, te Londen mocht ontmoeten. Terug in het vaderland kreeg ze dikwijls in het spreekuur jonge vrouwen bij wie zich ziekteverschijnselen openbaarden, veroorzaakt door besmetting. Meer en meer begon ze te beseffen dat voorlichting een dringende eis was. In november 1897 hield ze een vergadering. In 1909 werd te Boedapest een internationaal medisch congres gehouden, waarbij ook het prostitutie-vraagstuk in behandeling kwam. Omdat ze zich een beetje overwerkt voelde, vertrok ze reeds enige weken voor de aanvang naar Hongarije om wat afleiding en rust te zoeken. 80% van de meisjes met wie ze in aanraking kwam, waren van elders geïmporteerd, onder de voorspiegeling dat men haar een goede, winstgevende betrekking zou bezorgen. Ze kwamen vooral uit Hongaarse bergstreken. Kort na haar thuiskomst in 1910 bereikte haar de zeer dringende uitnodiging om naar Zuid-Afrika te komen. Van daaruit voerde haar weg naar Oost-Afrika en Azië. Het uitbreken van de oorlog heeft ertoe geleid dat de besproken plannen op het congres van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht te Boedapest niet in daden werden omgezet. Van 1905 tot 1924 Na Gerritsen’s dood heeft het lang geduurd voor Aletta haar werk weer kon hervatten. Toen zi in het begin van 1906 in Amsterdam terug was, wijdde ze zich met grote wilskracht aan het vele werk wat toen door de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht aan de orde was. Deze tijd van opgewekt politiek leven gaf natuurlijk gelegenheid om in vele bladen artikelen over vrouwenkiesrecht geplaatst te krijgen. Voor de strijdsters voor vrouwenkiesrecht is 1906 in verschillende opzichten een merkwaardig jaar geweest. Nadat in 1904 in Berlijn de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht was gegrondvest, zou voor de eerste keer in juni 1906 te Kopenhagen een congres worden gehouden van de internationale strijdsters. Ook bestond de vereniging toen 12,5 jaar. 1907 bracht ook werk genoeg. Toen was immers in regeringskringen het recht van arbeid voor de gehuwde vrouw aan de orde. Kort daarna zouden de nieuwe kinderwetten in werking treden. Begin september 1909 begon in Boedapest het internationaal congres. Gedurende de aanstaande regeringsperiode viel aan invoering van vrouwenkiesrecht in het geheel niet te denken en het werk van de vereniging moest dus worden gericht op versterking van het ledental en verspreiding van de wensen. In de eerst volgende jaren kon voor het vrouwenkiesrecht in Nederland alleen propagandistisch gewerkt worden. In september 1913 kondigde de koningin in de troonrede aan, dat de regering met spoed een grondwetsherziening aanhangig zou maken, waarin zou worden bepaald dat alle mannen van een bepaalde leeftijd het kiesrecht verkregen en dat de grondwettelijke beletselen tot invoering van het kiesrecht aan vrouwen, zouden worden weggenomen. In 1918 zijn de verkiezingen gehouden, maar bij alle partijen werd er echter wel voor gezorgd dat de vrouwelijke kandidaat niet gekozen werd. Toch kon men niet verhinderen dat de vrouwen nu in de gelegenheid waren om voor volle zalen de toeschouwers toe te spreken en op de domme bepaling in de nieuwe Grondwet terdege aandacht te vestigen. Alleen de sociaal-democraten waren erin geslaagd hun kandidate in de Kamer te brengen. Op 18 september 1919 werd het voorstel voor een 8-urige werkdag bekrachtigd. In dit jaar en nog later heeft Aletta zich in de eerste plaats gewijd aan alles wat met het vredeswerk in verband stond. Conclusie Wat is nou eigenlijk een mensbeeld? Een mensbeeld bestaat sowieso uit een beeld. Ergens een beeld van vormen is van iets een voorstelling maken. Die voorstelling of dat beeld is in ieder geval iets innerlijks. Een model is een uiterlijk hulpmiddel om je een beeld te vormen. Het beeld dat je vormt naar aanleiding van een model is niet voor anderen waarneembaar, vandaar dat we kunnen zeggen dat het mentaal (geestelijk) of anders innerlijk van aard is. Het beeld is dus voornamelijk innerlijk, terwijl het model de aanleiding is voor het beeld en vaak ook uiterlijk of uitwendig is. Een extra complicerende factor is het feit dat een beeld altijd iets anders is dan het origineel. Het beeld ontstaat uit het origineel, doordat je sommige aspecten van het verschijnsel benadrukt en andere juist negeert. Een andere complicerende factor is jouw mens-zijn. En dat jouw mens-zijn of jouw ervaring omgekeerd jouw opvatting weer bepaalt. Binnen het begrip mensbeeld kunnen we een drietal onderscheidingen maken: Ten eerste is er het mensbeeld dat in het doen en laten van mensen is verweven. Het is het mensbeeld dat zonder dat het gekend hoeft te worden beleefd wordt. De manieren van doen, gedragsvoorschriften, normen en regels drukken een stempel op jouw mensbeeld en zijn een uitdrukking van een mensbeeld. Dat mensbeeld krijg je onbewust en onuitgesproken (impliciet) mee en ontwikkel je. Het is ook bijna letterlijk een beeld. Zo had Aletta een ongelooflijk grote drang naar vrijheid. Het begrip van eigenwaarde probeerde ze heel nadrukkelijk naar buiten te brengen. Ze vocht bijvoorbeeld de zaak van de ‘slavernij van de vrouw’ aan en heeft mede voor het ontstaan van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht gezorgd. Ze gaf voorlichting over de nadelige gevolgen van arbeid in winkel en magazijn aan vele vrouwen. Ook informeerde ze prostituees over ziekteverschijnselen en besmetting en schreef daarom aan deze vrouwen het Mensinga-pessarium voor. Later heeft ze zich nog aan vredeswerk gewijd. Dit niveau van mensbeeld kunnen we het praktische mensbeeld noemen. Het praktische mensbeeld komt altijd direct tot uiting. Daarnaast hanteren mensen een tweede mensbeeld namelijk dat beeld van de mens dat ze nadrukkelijk tot uiting brengen in hun meningen, oordelen en veroordelingen over en van anderen. Aletta wilde vrouwen meer aanzien genieten. Iedereen moest vrij en onafhankelijk zijn; de vrouw mocht niet ondergeschikt aan de man zijn. Volgens haar kon dit al door de invoering van vrouwenkiesrecht. Ook twijfelde ze aan de betrouwbaarheid van voorbehoedmiddelen, want het kwam nog veel te vaak voor dat vrouwen ongewenst zwanger werden. Dit is het niveau waarop mensen discussieren over wat wel en wat niet geoorloofd is of wat wel of niet behoort te zijn. Dit mensbeeld kunnen we dan ook het expliciete mensbeeld noemen. Een derde niveau van mensbeeld is dat van het theoretische. In dit mensbeeld wordt een begrippensysteem aangereikt dat dient ter onderbouwing van een totaalbeeld van de mens of dat dient om het verschijnsel mens te doorgronden. In het theoretisch mensbeeld ligt een bepaalde theorie besloten, worden bepaalde argumenten gehanteerd en wordt een kader aangebracht voor al die elementen. Bij Aletta was dit de ondergeschiktheid van de vrouw ten opzichte van de man. Door haar democratisch voelen wilde ze vele stappen ondernemen om het zo ver te laten komen dat vrouwen en mannen gelijk aan elkaar waren. Ze vertelde geen nonsens en heeft daarom ook veel waar kunnen maken van wat ze gezegd heeft. Het theoretisch mensbeeld kan ook een bepaalde sector van de maatschappij betreffen. Bronvermelding 1. Aletta Jacobs – Herinneringen

2. Drs. Schwab – Wij denken over de mens
3. Encyclopedie

REACTIES

A.

A.

goed gedaan anno!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.