Ludwig van Beethoven

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 866 woorden
  • 11 februari 2003
  • 90 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
90 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Ludwig van Beethoven's leven in het kort Ludwig van Beethoven is in 1770 geboren in Bonn. Hij had Vlaamse ouders, wat het "van" in de naam verklaart. Het komt nog wel eens voor dat mensen denken dat het Ludwig van Beethoven moet zijn, maar dat is niet goed omdat Beethoven niet van adel was. En oorspronkelijk ook niet Duits. Beethoven is dus wel in Duitsland geboren, maar officieel geen Duitser. Al in zijn jeugd had Beethoven het erg moeilijk. Beethoven's grootvader, Lodewijk, kwam uit Mechelen en was kapelmeester in Bonn; zijn vader, Johann, werkte daar als tenorzanger. Behalve van zijn vader ontving Ludwig muzieklessen van o.a. de hoboïst Pfeiffer en van de componist Neefe die hem in 1783 een aanstelling bezorgde als cembalist aan het keurvorstelijk hof, waar hij ook werkte als kerkorganist. En ook vlot (op zijn twaalfde jaar) kon hij zijn leraar vervangen. Een verblijf in Wenen in 1787 moest hij afbreken door ziekte van zijn moeder, Maria Magdalena Keverich, die kort daarop stierf, waarop Beethoven de zorg op zich nam voor zijn drankzuchtige vader en zijn twee broers. Vanaf 1789 speelde hij als altist in de hofkapel en het theaterorkest in Bonn. Beethoven heeft dus aan zijn vader geen al te beste herinneringen overgehouden, maar van zijn moeder zei hij, dat zij een lieve bescheiden en geachte vrouw was. Helaas stierf zij vrij jong, ze leed aan tering. Door bemiddeling en financiële steun van zijn muziekvriend graaf van Waldstein, waar Beethoven later de Waldstein-sonate voor schrijft, kon Beethoven gaan studeren bij Haydn in Wenen waar hij ook de rest van zijn leven bleef wonen (dit was in 1792). De lessen van Haydn liepen helaas uit op een teleurstelling, ze verschilden teveel van aard. Wel bleef de verstandhouding tussen Beethoven en Haydn goed, Beethoven bleef hem eren, en zijn eerste pianosonates zijn aan hem opgedragen. Ondanks dat Beethoven zich af en toe niet kon beheersen, werd hij volledig geaccepteerd door de adel. Een aantal vooraanstaande mensen wilde Beethoven helpen en steunden hem financieel met jaargeld. Rond 1800 ontdekte Beethoven zijn doofheid wat hem erg schuw en onzeker maakte. Een van de fabeltjes die verteld worden zijn dat hij er pas echt achter toen hij de première dirigeerde van zijn bekende negende symfonie. De concert meester durfde het niet aan en ging bovenin achter in de zaal staan om te dirigeren wanneer het niet goed zou lopen. Op een gegeven moment kreeg Beethoven dit in de gaten, en toen hij omkeek, werd hij ontzettend kwaad in de zaal, en raakte helemaal over zijn toeren doordat hij er achterkwam dat hij dit vanwege zijn doofheid niet meer kon. Hij was van tevoren te optimistisch geweest over zijn doofheid en moet gedacht hebben dat hij het wel aankon. Dit zijn natuurlijk fabeltjes waarvan we niet zeker weten of ze enigszins waarheid bevatten. Wat Beethoven precies mankeerde aan zijn gehoor is niet helemaal zeker. Uit brieven is duidelijk geworden dat Beethoven last had van tintitus (oorsuizen) en recruitement (overgevoeligheid bij harde geluiden). Ook is het mogelijk dat Beethovende ziekte van Paget gehad zou hebben. Deze ziekte kan de schedel aantasten, waardoor ook het gehoororgaan van Beethoven beschadigd zou zijn. Door zijn doofheid heeft Beethoven zich ook een tijd helemaal afgezonderd van zijn omgeving. Hij is door zijn doofheid erg geïsoleerd geraakt en ook heel schuw geworden, hij was als kind al vrij in zichzelf gekeerd en vrij somber maar door zijn "probleem" (het zintuig wat bij hem, volgens de menigte, toch ver ontwikkeld zou moeten zijn functioneerden niet) werd dit alleen maar erger. In een tekening van Beethoven kun je zien dat hij altijd erg in elkaar gedoken werd afgebeeld. Terwijl dit eigenlijk pas het geval was in zijn laatste levensjaren. Want in zijn jongeren jaren was het een zeer goed uitziende knappe man. Werken van Beethoven Piano * 38 Sontates, waaronder de bekende "Sonata Pathetique" en de "Mondscheinsonate" Kamermuziek * Viool sonates * Cello sonates * Klaviertrio's * strijkkwartetten

Orkestwerken * 9 symfonieën, waarvan de bekendste; de derde "Eroica", de vijfde, en de negende * 2 Opera's, Fidelio en Leonore, deze zijn hetzelfde (en een onvoltooide) * De drie leonore ouvertures
Vocaal * Missen, waaronder de bekende; "Missa solemnis" * Oratarium, "Christus am Ölberge" * Liederen
Concerten * Pianoconcerten * Vioolconcert Eigen mening Ik heb Beethoven gekozen omdat ik hem kende en ik dacht, ik zal het maar niet meer over Mozart doen want daar doen het wel meer
leerlingen over. Ik heb hem ook gekozen omdat ik toch wel bewondering voor hem heb en voor de muziek die hij geschreven heeft. Hij was slechthorend en op latere leeftijd zelfs doof en toch kon hij goede muziek componeren ( ook al vind ik klassieke muziek niet echt zo leuk ). Hij heeft veel muziek stukken geschreven, hij heeft er zeker 138 geschreven. Hij heeft geen gemakkelijk leven gehad zeker toen hij wat ouder werd. Je kan het goed zijn aan de plaatjes die er van hem zijn, hij wordt vaak afgebeeld als een oude kromme man die niet zo goed meer kan lopen. Ik vond het leuk om dit werkstuk te maken over Beethoven. Er is veel over Beethoven te vinden op het internet. Ik heb lang zitten zoeken om de beste stukjes te vinden. En het is toch wel aardig gelukt zo als U ziet.

REACTIES

S.

S.

heb ook een werkstuk over ludwig b. zit pas in groep 7 sgrijf dit gwn over

12 jaar geleden

S.

S.

het is makkelijker je kan hier goede informatie halen voor een werkstuk spreekbeurt alles!!

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.