AIDS

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 1677 woorden
  • 22 november 2001
  • 49 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
49 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel
DE GESCHIEDENIS VAN AIDS.

Het aids-virus bestaat al lange tijd maar men wist nog niet hoe het in het menselijk lichaam kon komen en wat de ziekteverschijnselen waren. De geschiedenis van aids begint eigenlijk met een bericht door de Amerikaanse Gezondheidsdienst van 5 juni 1981. In dit bericht werd de ziektegeschiedenis vanvijf mensen weergegeven waarbij zij allen in korte tijd, zonder enige reden levensgevaarlijk ziek geworden waren.
Deze publicatie was het eerste bericht over een nieuwe epidemie die AIDS werd genoemd. Dit bericht bracht grote onrust in de hele wereld omdat de ziekte door onduidelijke oorzaken en het ontbreken van kennis hoe te behandelen, in korte tijd een groot groeiend aantal slachtoffers bracht. Een van de ontdekkers van het aids-virus, de bacterioloog R.C. Gallo voorspelde in juli 1985 dat komende jaren het aantal aids-patiënten met honderdduizend zou stijgen.
In Nederland vertelde de staatssecretaris van Volksgezondheid dat er in 1990 tweeduizend en in 1991 vierduizend aids-patiënten in Nederland zouden voorkomen.
In 1980 werd voor het eerst ontdekt dat het retrovirus, waaronder ook de verwekker van aids, niet alleen bij dieren maar ook bij mensen kan voorkomen. Uit onderzoekingen is gebleken dat de voorloper van dit virus voorkomt bij een Afrikaanse apensoort. Vermoedelijk heeft dit virus in de jaren zestig zich voor het eerst bij de mens geopenbaard.
Vanuit Afrika heeft de ziekte zich over de gehele wereld verspreid. Vooral in landen met een slechte hygiëne heeft de besmetting zich snel verspreid. De eerste infecties in de westerse wereld kwamen vooral voor in de grote steden, vooral steden met veel homoseksuelen. Daarna werd het virus naar Europa overgebracht.

DE RISICO-GROEPEN.

In 1985 was inmiddels ook al bekend dat aids niet alleen via geslachtsverkeer of bloedtransfusies kon worden overgedragen. Aids – verwekkers zijn in het bloed, in het sperma, in speeksel en in urine aangetroffen. Het HIV-virus komt van het ene in het andere mens doordat, met HIV besmet bloed van iemand in de bloedbaan van een ander mens komt
Risicogroepen zijn:
- Homoseksuelen; als het HIV-virus in iemands bloed zit komt het ook in andere lichaamsvloeistoffen. Zo kan het virus ook in het sperma komen en kan via seksuele -gemeenschap ook het virus worden overgedragen.
- Patiënten met hemofilie; deze patiënten moeten altijd met bloedstollingsfactoren worden behandeld omdat hun bloed van nature niet stolt. Bij toediening van deze bloedstollingsfactoren die besmet zijn met HIV ontstaat er aids.
- Heteroseksuelen; heteroseksuelen die veel wisselende contacten hebben kunnen besmet worden met het HIV-virus wat in het sperma of in het vocht van de vagina-wand zit.
- Bij baby’s en kleuters; wanneer de ouders van deze kinderen met het HIV-virus besmet zijn. Het virus is dan overdraagbaar via het speeksel als de ouder bijvoorbeeld de speen of fles nat maakt.
- Drugsverslaafden; door de spuiten die worden gebruikt om de drugs in het bloed te spuiten. Als deze spuiten dan niet goed schoon zijn gemaakt door de vorige gebruiker die besmet is met het HIV-virus wordt het virus dus ook in de bloedbaan gebracht.

HET AIDS-VIRUS.

Wat is een aids-virus?
Een virus is een klein levend iets dat alleen onder de microscoop zichtbaar is. Virussen leven van lichaamscellen – ze verbruiken deze cellen. De kern van de cel is een soort computer die de controle heeft over de cel. Als er een virus in de cel komt gaat de cel het virus kopiëren en komt er steeds meer virus in je bloed. Maar je lichaam beschikt over een afweersysteem dat antistoffen maakt tegen allerlei virussen die je ziek kunnen maken.

Wat is het HIV-virus?
Het HIV-virus is anders dan andere virussen. Het vernietigd precies die cellen van het afweersysteem die de antistoffen maken tegen virussen. Het afweersysteem kan het HIV-virus dan niet meer de baas en wordt dus afgebroken en heb je niet meer genoeg weerstand tegen de ziekmakende virussen. Je krijgt dan allerlei ziektes – en heb je aids.
Hoe werkt het afweersysteem?
Wanneer een virus je lichaam binnen dringt komt het speciale cellen tegen die de virussen bestrijden. Deze speciale cellen zijn o.a. antilichamen, killer-cellen, macrofagen.
De communicatie tussen al deze verschillende cellen gebeurt door de T4-cellen of witte bloedcellen. In het bloed zitten dus rode en witte bloedcellen. De T4-cellen zetten het afweersysteem aan om de cellen te inspecteren op ziekteverwekkers en om antistoffen daarvoor te maken. De B-cellen maken de antistoffen om het virus aan te vallen. De T4-cellen zoeken de ziektes door MHC (=Major Histo compatibility Complex) eiwitten te lezen. Dit lezen gaat niet door middel van herkenning maar gaat door op de tast de ziekteverwekkers te identificeren. De T4-cel komt dus in aanraking met brokstukken van het HIV-virus. Hierdoor kunnen de T4-cellen het afweersysteem niet opstarten omdat ze zelf besmet zijn.
Het virus verandert het programma van de T4-celkernen en vertelt hen, meer HIV-virussen te maken i.p.v. de cel zijn eigen werk te laten doen, namelijk het lichaam te beschermen. Zo ontstaan er dus steeds meer HIV-geïnfecteerde cellen. Als het HIV-virus steeds meerT4-cellen binnen dringt vormt het al die T-cellen om, tot cellen die het HIV-virus kopiëren. De t4-cellen verdwijnen en komen er steeds meer HIV-virussen in je bloed. Wanneer er dan andere virussen het lichaam binnen komen dan zijn er te weinig T4-cellen om die te bestrijden. Het afweersysteem is nu zo verzwakt dat die virussen je ziek maken. Het boven genoemde verschijnsel heet dan de primaire HIV-infectie. In dit stadium is er nog niet de ziekte aids geconstateerd.
De definitie van aids die overal ter wereld wordt gehanteerd; er is sprake van aids indien er een verworven stadium in de immunologische afweer is geconstateerd waarbij allerlei bijkomende infecties optreden, blijven bestaan of steeds terugkeren – of wanneer een kapos sarcoom optreedt- en er geen andere oorzaak voor de gestoorde afweer bestaat. Dan is een infectie met het HIV-virus bewezen.
HET ZIEKTEBEELD.

Wanneer het afweersysteem door het HIV0virus ernstig is verzwakt zijn vooral een bepaalde vorm van kanker (het zijn kaposi-sarcoom) en eengevaarlijke vorm van longontsteking (= pneumocystis carinii) de ziekte die vooraids-patiënten fataal zijn.

Het kaposi-sarcoom.
Bij ongeveer 40% van de aids-patiënten komt de veel voorkomende aandoening het kaposi-sarcoom voor. Het kaposi-sarcoom is een kwaadaardig gezwel zowel in de huid als in de interne organen.
Pneumocystis carinii.
Op dit moment overlijden 58% van de aids-patiënten aan een besmetting met deze gevaarlijke vorm van longontsteking. Beginnend met benauwdheid ontstaat er koorts en al snel is er een heftige benauwdheid met hoge koorts met de dood als gevolg.
Zo zijn er nog een hele reeks van gevaarlijke infecties die wanneer de aids-patiënt er mee besmet wordt en vaak onmogelijk zijn om te behandelen. Enkele andere infecties zijn: - Toxoplasmose; parasiet voorkomend in weefsel en in bloed.
- Cadida-infecties; schimmel infecties
- Coccidiose; langdurige diarree
- Crypokokken-infecties; gistachtige schimmel die hersenvliesontsteking kan veroorzaken.
- enz. enz.
Aids-patiënten lijden vaak aan een veelvoud van infecties en gezwellen. Bij aids-patiënten ziet men vaak een duidelijke bloedarmoede (anemie), vermindering van het aantal witte bloedlichaampjes (leukemie) en een vermindering van het aantal bloedplaatjes. Het aantal lymfocyten daalt en ook het aantal T-helpercellen verminderd sterk. De prognose is voor patiënten met steeds terugkerende infecties bijzonder ongunstig.
Hoewel de aids-verwekker inmiddels is opgespoord is de farmaceutische industrie er nog niet in geslaagd een geneesmiddel te ontwikkelen dat het gevaarlijke HIV-virus bestrijdt nadat de ziekteverwekker is binnen gedrongen in het erfelijke materiaal van de T-helpercellen van de patiënt.
DE BEHANDELING.

Het is wel mogelijk de symptomen te behandelen. Voor bijna alle complicaties zijn goede medicijnen beschikbaar. Dit is van groot belang, want hoe beter men erin slaagt het kaposi-sarcoom en de verschillende infecties te bestrijden des te langer een aids-patiënt in leven kan blijven. Mogelijk tot het moment waarop er werkelijk een effectief preparaat tegen de aids-verwekker is gevonden.
De farmaceutische industrie is bezig een aantal geneesmiddelen op hun effectiviteit tegen aids te testen. Hierbij gaat het om preparaten die:
- de vermeerdering van de viruscellen blokkeren.
- het immuunsysteem zodanig versterken dat het de ziekteverwekkers kan weerstaan.
- een remmer te maken voor een eiwit die het HIV-virus nodig heeft om een T4-cel binnen te dringen, om een kopie van zichzelf te maken. Dit zijn de zogenaamde nukes, protease remmers.
De ontwikkeling in de behandeling van HIV-infectie gaan snel. Ook in Nederland zijn er sinds vorig jaar nieuwe behandelingsrichtlijnen de zogenaamde: combinatie- therapie.

BESCHERMING TEGEN AIDS.

Wie te horen krijgt dat zich antilichamen tegen HIV in zijn/haar bloed bevinden zal dat als een enorme schok ervaren. Deze diagnose heeft grote gevolgen voor de gezondheid, het seksuele leven en de sociale contacten voor de betrokkene. Maar om misverstanden te voorkomen; Een test op antistoffen is niet hetzelfde als een test op aids. De positieve diagnose betekent dus alleen dat de betrokkene in het verleden in contact is gekomen met het virus. Hierbij is niet vast te stellen wanneer de infectie heeft plaatsgevonden of dat er al een verzwakking van het immuunsysteem heeft plaatsgevonden. En als dit het geval is deze verzwakking al tot gevaarlijke situaties heeft kunnen leiden.
Men dient dus zoveel mogelijk er voor te zorgen door een gezonde leefwijze zijn immuunsysteem op peil te houden door o.a. goede voeding – geen alcohol, drugs enz., enz.

Het belang van veilige sex.
Toen het steeds duidelijker werd dat aids voornamelijk door seksuele contacten werd overgedragen kwam in de hele wereld de term “safe sex” (veilige sex) werd deze term een belangrijke voor heel de wereld. Veiligere sex , dus met condoom, zou een bescherming moeten bieden tegen aids. Dit geldt niet alleen voor diegene die nog niet zijn besmet want ook voor personen die al met het HIV-virus in aanraking zijn gekomen betekent iedere nieuwe infectie een zeer groot gevaar.
Seksuele handelingen waarbij het gevaar voor een besmetting met HIV bijzonder groot is komen vooral voor bij homoseksuelen contacten. Het HIV-virus kan via sperma, bloed, speeksel of urine de partner besmetten.
In Nederland tracht men vooral de nadruk te leggen op de eigen verantwoordelijkheid. Door voldoende voorlichting probeert men een verandering in levensstijl te bewerkstelligen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.