Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Chemie Hst.1 t/m 1.6

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 761 woorden
  • 16 oktober 2001
  • 164 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
164 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1.1
Chemie=scheikunde
Chemie houdt zich bezig met stoffen
Doorsnee tekening=je snijd wat je wilt tekenen in gedachten door en dat doe je in de inkt en druk je op papier
1
wat verstaan chemici onder stoffen: allerlei materie stoffen zoals water,zout,ijzer,zeep
stoffen uit de natuur: hout,wol,leer,katoen. Stoffen worden overal toegepast
2
doorsnee tekening kunnen maken
3
wat is het verschil tussen conclusie en waarneming
waarneming =iets wat je ziet of hoort

conclusie=een gevolgtrekking, iets wat vastgesteld is
1.2
shampoo is een mengsel van detergens,water en zout. Detergens=een soort zeep
Oplossing= een helder mengsel van een stof in een vloeistof
Oplosmiddel=waar de stof in opgelost is (belangrijk is water maar ook benzine of alcohol) Zoutoplossing=zout in water
Gedestilleerd water=zuiver water
Indampen= een beetje van de oplossing in een porseleinen schaaltje schenken en dit zachtjes verwarmen.het water verdampt en de oplossing blijft over
Verzadigde oplossing=op een gegeven moment is zoveel van een bepaalde stof in het water opgelost dat er niet meer stof in kan oplossen
Onverzadigde oplossing=er kan nog steeds een bepaalde stof in het water worden opgelost. Olie lost niet in water op
Emulsie=als je 2 vloeistoffen krachtig door elkaar schud en 2 vloeistoffen mengen niet met elkaar,dan ontstaat er een troebele vloeistof (kleine druppeltjes blijven in de vloeistof zitten) Suspensie=een slecht oplosbare vaste stof zweeft als hele kleine korreltjes door de vloeistof. 1.3
een zuivere stof bestaat maar uit 1 stof

mengsel=verschillende soorten stoffen door elkaar
stofeigenschappen=een aantal kenmerkende eigenschappen van een zuivere stof. (kleur en geur,gas vloeibaar of vast) toestand=gas,vloeibaar of vast
aggregatietoestand of fase=de toestand bij kamertemperatuur
als een stof geen kleur heeft dan spreken we van een kleurloze stof
smaak is ook een stofeigenschap
5 stofeigenschappen=geur,kleur,smaak,toestand,kookpunt en smeltpunt of het kooktraject of het smelttraject
volume=inhoud
massa=hoeveelheid stof (gewicht en inhoud) 1.4
oppervlakte water=de belangrijkste bron voor ons drinkwater. daaronder verstaan we rivieren kanalen,meren en plassen. Water word gefilterd door zandfilters
Beluchten=door het water op te spuiten en over watervalletjes (cascades) te laten vallen brengt men het water in contact met de lucht. Het beluchte water laat men in de ‘reinwaterkelders’ tot rust komen en vandaar wordt het naar de watertoren gepompt. Oppervlakte water bevat vaak nog kleine zandkorreltjes het is dus een suspensie om deze korreltjes uit het water te halen kun je gebruik maken van filtratie. We gieten de vloeistof dan door een filter,waarin de kleine korreltjes achterblijven. 1.5
als je niet precies het verschil ziet tussen een zuivere stof of een mengsel dan kun je het beste een vloeistof indampen,dan verdampt water en als er bijv. zout aanwezig is dan blijft dit als witte vaste stof over. Je weet dan zeker dat het een oplossing is,maar of de witte vaste stof een zuivere stof is weet je niet zeker. Een zuivere stof heeft bepaalde scherpe waarden voor stofeigenschappen zoals bijvoorbeeld smeltpunt en stolpunt. Het kookpunt van zuiver water is 100 graden als zuiver water bij 100 graden kookt dan blijft de temp. 100 graden totdat als het water is verdampt. Als het water niet zuiver is dan loopt tijdens het koken van de vloeistof de temperatuur op

Een mengsel heeft een kooktraject en een zuivere stof heeft een kookpunt. Zuiver ijs heeft een smeltpunt van 0 graden, bij het smelten van onzuiver ijs is sprake van een smelttraject . Om na te gaan of een stof een zuivere stof of een mengsel is, kun je onderzoeken of de temperatuur tijdens het koken of smelten constant blijft of veranderd. Kooksteentjes= hierdoor kookt de vloeistof rustig zonder al te veel stoten,de kooksteentjes lossen niet in de vloeistof op en zijn voor de kooktemperatuur van de vloeistof niet van belang. 1.6
schoonmaakmiddelen zijn meestal geen zuivere stoffen. De meeste zijn mengsels: oplossingen,suspensies of emulsies
PICTOGRAMMEN ZIE BOEK. Irriterend=de stof werkt prikkelend in op de huis,je ogen of bij het inademen. Corrosief=de stof tast andere materialen aan. Zuur=een zure stof. Vb: zoutzuur,accuzuur,wijnsteenzuur(in wijn),oxaalzuur(in rabarber),citroenzuur. Basisch=smaakt zeepachtig,voelen glad aan je handen. Als vloeistoffen die erg basisch zijn in contact komen met je huis,ontrekken ze water aan je huid en kan je huis uitdrogen. ONDER DE 7 ZIJN ZURE STOFFEN BOVEN DE 7 BASISCHE STOFFEN EN 7=NEUTRAAL
Dit cijfer is ph
In de praktijk noemen we een vloeistof neutraal als het ph tussen de 6 en 8 ligt. Een vloeistof die erg zuur of erg basisch, is agressief. Dit zijn vloeistoffen met een ph kleiner dan 1 of groter dan 12

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.