De visie van Freinet

Studietaak: Visie op opvoeden

De uitgangspunten en kenmerken van Freinet zijn:

Uitgangspunten:

uitgaan van de interesse en ervaringen
al doende leren
kinderen handelen zelfstandig en experimenteren
naast kennis is sociale belangrijk.

Kenmerken:

communicatie met andere groepen en naar buiten
geschreven tekst.
vrije expressie
groeiboeken
themahoeken
materiaal uit de gewone wereld
gedeelde verantwoordelijkheid.

Uitgangspunten.

Freinet ontdekte dat kinderen niet geboeid werden door zijn theoretische lessen. Hun interesse kwam pas tot leven door uit te gaan van interesse in de omgeving, van hun eigen ervaringen en vooral door er op uit te trekken met elkaar. Zijn methode is erop gebaseerd de ervaringen van buiten de school naar binnen te halen. Het hier en nu is een belangrijk uitgangspunt voor het samen leren. Kinderen leren van en met elkaar. Ze leren door zelf te handelen, te experimenteren, uit te zoeken en te ontdekken en daar met anderen over te communiceren. Daarbij zijn niet alleen cognitieve maar ook sociale aspecten en uitingen van belang. Een leidster die volgens de ideeën van Freinet werkt, zal dus bijvoorbeeld niet zelf een activiteit bedenken. Zij luistert naar de kinderen, kijkt waar ze mee bezig zijn, en speelt daar op in. Ze laat hen zelf zoeken naar oplossingen voor problemen en laat hen daarover vertellen aan de andere kinderen. Eventueel stelt zij voor dat een andere kind kan helpen, of zij geeft een aanwijzing waar de oplossing gevonden kan worden.


Kenmerken.

Communicatie speelt een belangrijke rol: zowel tussen kinderen onderling als met de leidsters en ouders. Zoveel mogelijk worden de belevenissen vastgelegd in een 'bibliotheek'. Er wordt een groepsgroeiboek bijgehouden waarin ouders en kinderen kunnen schrijven. De bedoeling daarvan is dat belevenissen ook terug gehaald kunnen worden. Daarnaast wordt per kind ook nog een groeiboek bijgehouden. Ook met de wereld buiten het kindercentrum of de school wordt gecommuniceerd. Er worden bijvoorbeeld brieven of tekeningen naar andere scholen gestuurd. Het lesmateriaal bestaat vooral uit door de kinderen zelf geschreven teksten. Ze drukken of kopiëren deze of verspreiden ze via de computer. In deze teksten verwoorden zij meestal wat ze hebben gedaan of meegemaakt hebben. Hierdoor beleven zij dit, verwerken het beter en maken het meer eigen. Door middel van vrije expressie: mime, dans, toneel, schilderen, tekenen, muziek en boetseren uiten kinderen zich. Ze laten daarin zien hoe in hun ogen de wereld is. De waarde ligt niet in de activiteit, maar ook in het resultaat. Kinderen worden gestimuleerd om door te gaan met hun bezigheid om een beter resultaat te bereiken. Ze krijgen dan nieuwe technieken en vaardigheden aangereikt. Het spelmateriaal bestaat uit normale gebruiksvoorwerpen als potten en pannen en dingen uit de natuur.

Inrichting van de ruimte.

De ruimten zijn in themahoeken ingedeeld: een timmerhoek en een keuken bijvoorbeeld. Kinderen maken hier dingen met elkaar en voor de hele groep. Ze dragen op hun wijze op hun eigen niveau verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen in de groep. Ze leren wat er nodig is om met elkaar te leven. Belangrijk is dat kinderen leren om met verstand en plezier met de werkelijkheid om te gaan. Het is niet goed als ze zich opsluiten in hun eigen fantasiewereldje. Door hen te betrekken bij de inrichting van de hoeken wordt dit gestimuleerd. Er wordt in deze hoeken gebruik gemaakt van materialen die in het dagelijkse leven ook worden gebruikt.

Freinet in kindercentra.

De methode van Freinet wordt veel toegepast in kindercentra, bijvoorbeeld in het kinderdagverblijf. De nadruk ligt op het stimuleren van de zelfstandigheid en leren verantwoordelijkheid te dragen. Ze hebben recht op de 'grotemensenwereld' en worden serieus genomen. De kinderen zijn medeverantwoordelijk voor dagelijkse werkzaamheden als : schoonmaken en boodschappen doen. Zij pakken zelf het speelgoed en ruimen het weer op, kleden zichzelf aan en uit, dekken de tafel mee en gaan zelf naar de WC. Ze leren ook nadenken over de dingen die ze willen en die nodig zijn. De kinderen worden ook medeverantwoordelijk gemaakt voor het sociale leven in de groep. Zij lossen zoveel mogelijk hun eigen problemen op en leren met hun gevoelens om te gaan door hun belevingen te uiten. Ze leren elkaar te accepteren zoals ze zijn!