Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Regionale beeldvorming

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1397 woorden
  • 17 maart 2004
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Bangladesh: - Veel overstromingen? ontstaan veel rivieren. Ene half jaar? wind ene kant. Andere half jaar? wind andere kant. - Het ligt heel vlak. Last van orkanen? vloedgolven. - Waarom gaan er mensen wonen? ? Grond vruchtbaar. Luchtdruk meten m.b.v. barometer: Hoge luchtdruk – goed weer
Hoge luchtdruk winter? koud (geen regen) Hoge luchtdruk zomer? warm
Lage drukgebied? evenaar? regent altijd (regenwoud) Wind altijd naar de richting waar die vandaan komt. Passaat= wind die het hele jaar door uit dezelfde richting waait. Wet van Buys Ballot: Gaat er een wind waaien van een hoog luchtdrukgebied naar een laag luchtdrukgebied, dan krijgt deze wind een afwijking naar rechts op het Noordelijk halfrond en naar links op het Zuidelijk halfrond (staande met de wind in de rug). Orkaan kan nooit over de evenaar. Draait op
Noordelijk halfrond de

Andere kant op dan op
Zuidelijk halfrond. Noorderkeerking 23½ NB 21 juni
Evenaar 21 sept/21 mrt
Zuiderkeerkring 23½ ZB 21 dec
Zon naar het zuiden? Lage drukgebied ook
Omlaag. Hoge drukgebied- helder Winter: koud Zomer: warm
Lage drukgebied- bewolkt/nat Winter: nat/niet heel erg koud Zomer: niet heel erg warm
systeem zou overal kloppen als er overal water/zee was. Als je van zee naar land gaat, wijkt het van het vaste patroon af. Land wordt sneller warm dan zee. H1 Regionale beelden en ruimtelijk gedrag Het beeld dat mensen van een gebied hebben, noem je een regionaal beeld. Het is de indruk die mensen hebben van de ligging en grootte van een gebied en de kenmerkende verschijnselen die er voorkomen. Elk regionaal beeld komt tot stand op basis van twee soorten informatie: • Objectieve informatie? controleerbare informatie, berust op feiten en cijfers. De informatie is zo compleet mogelijk. Objectief beeld? raadplegen van boeken, kaarten, statistieken enz. Bij een geografisch beeld let je op: de ligging van het gebied (wereldbol)/de ruimtelijke kenmerken (landschap)/de samenhang tussen de kenmerken. • Subjectieve informatie? informatie die gebonden is aan personen of bedrijven en instellingen. Deze info word met een bepaald doel of vanuit een bepaalde opvatting gegeven. De zenders streven belangen na die bijv economisch, politiek of door geloof bepaald zijn. De ontvanger vormt m.b.v. deze (verkeerde) informatie een mentaal beeld. Het is een verzameling van subjectieve beelden. Je krijgt op allerlei manieren informatie? eigen waarnemingen+informatie van anderen. Ruimtelijk gedrag omvat alle dingen die mensen doen en waarvoor ruimte nodig is. (wonen, werken, recreatie, cultuur). Inrichting van de ruimte, 3 factoren: • De wensen van mensen? lage kosten/mooie plek • Het regionale beeld van mensen over dat gebied? vakantiegebied/woonplek • Beperkingen die het ruimtelijk gedrag beïnvloeden? regels/wetten - normen en waarden – discriminatie
Mensen hebben de neiging het gevaar van natuurrampen te negeren, te minimaliseren of zijn niet in de positie iets aan de toestand te veranderen. De beleving van het gevaar komt niet altijd overeen met het werkelijke gevaar. Het mentale beeld komt dus niet overeen met een inschatting van de situatie zoals die zich mogelijk zal voor doen. Bij de inschatting van gevaar van natuurrampen spelen 2 factoren mee: • Frequentie van het voorkomen van natuurrampen. Naarmate een ramp zich minder snel voorkomt, worden er minder snel maatregelen getroffen. Mensen die langer in een bedreigd gebied wonen nemen de gevaren erger als mensen die er pas net wonen. En mensen denken vaak dat het gevaar zich op andere plaatsen voordoet en negeren het gevaar in hun eigen woonplaats. • Kennis en ontwikkelingsniveau van mensen. Als er een hoog ontwikkelingsniveau is, denken de mensen vaak dat het allemaal wel goed zit met de maatregelen die al getroffen zijn. In een land met een laag ontwikkelingsniveau kunnen de mensen vaak de oorzaak van de natuurramp en de gevolgen ervan niet met elkaar in verband brengen. Sommige mensen denken ook dat ze niks aan de rampen kunnen doen, dat is bijv door een religieuze overtuiging. Anderen geloven niet meer in hun eigen kunnen, en richten zich op preventieve maatregelen.
H2 Manipuleren van regionale beelden Doelen bij het aanbieden van een bepaald beeld van een gebied: • beïnvloeding van nieuwsberichten. • richten op verkoopboodschap & commercieel terrein. • politieke doelen komen veel voor? zender verkoopboodschap op politiek terrein. Een regionaal beeld is nooit compleet, want je kan niet alle informatie opnemen. Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat mensen zeer selectief waarnemen. Vaak door vooroordelen. Uit de informatiestroom wordt meestal onbewust informatie opgepikt die in het beeld past wat men al van dat gebied had. Belangrijk bij het verkrijgen van een juist regionaalbeeld is het vermogen tot selecteren. Dit hangt af van de kennis die je hebt van processen die in een gebied een rol kunnen spelen. Manipuleren? de zender kan voor het realiseren van zijn doel met bepaalde technieken een regionaalbeeld aanbieden.Een veel gebruikte manier om beelden gunstiger te maken is het verstoppen en weglaten van informatie. Informatie word niet altijd met opzet weggelaten? te weinig kennis. Kaarten en grafieken kunnen op verschillende manieren worden samen gesteld. Kaartprojectie is van invloed? technieken om de aardbol op een plat vlak te tekenen. De techniek bepaald de ligging van een gebied op de kaart en ook de vorm en oppervlakte ervan. Het beeld van een regio kan dus per gebied verschillen. • Mercatorprojectie: de oppervlakte van gebieden in de richting van de polen word groter op de kaart. Daardoor lijken Groenland en Afrika evengroot.(iwh Gl 15x kleiner). Europa in het midden?Europa leek het middelpunt van de wereld. De VS en Japan lijken op deze kaart heel ver van elkaar af te liggen. • Petersprojectie: laat de omvang van landen wel goed zien. Nadeel is: de landen worden uitgerekt op de kaart. Afstand in richting noord - zuid lijkt langer als in richting oost - west. Elke kaart is opgebouwd uit verschillende kaartelementen(lijnen, symbolen, kleuren). De keuze hiervan kan het beeld van een gebied beinvloeden. Vb: • Door grenzen duidelijk te maken kan een land benadrukken dat bepaalde gebieden erbij horen. Zo kan het beeld ontstaan dat het land groter is als in werkelijkheid. • Als je stippen op een kaart zet om iets aan te geven kan de maat van de stippen een heel ander inzicht geven. Door snelwegen dik te tekenen lijkt het alsof er meer asfalt is als er echt is. • Door de dikte van de pijlen te variëren beïnvloed je het beeld over de omvang. Zo kan je stromingen tussen 2 landen groot of klein laten lijken. • Veelgebruikte kaartkleuren kan tot gewenning leiden. • Kleuren gebruikt worden om gevaar te benadrukken. • De keuze van de klassen en klassengrenzen beïnvloed sterk het kaartbeeld. Je kunt door klassen groter of kleiner te maken een ander beeld laten ontstaan. Iedereen heeft een bepaald regionaal beeld dat is ontstaan op basis van veel informatie. Het is voor ieder mens verschillend, behalve als je tot dezelfde sociale groep hoort. Hierdoor ontstaat een collectief mentaal beeld. Dit is dus het mentale beeld wat een andere sociale groep heeft van een andere sociale groep en haar woongebied. In een sociale groep hebben mensen iets met elkaar gemeen: • Sociaal- culturele achtergrond (taal, godsdienst, geschiedenis enz) • Economische omstandigheden (inkomen, opleiding, beroep) • Recreatiegedrag (soort vakantie) • Woongebied (dorp, land, streek) Er zijn interne zenders (van eigen sociale groep) en externe zenders. • Negatieve informatie: hoe meer een andere sociale groep wordt gezien als gevaar voor eigen positie, des te sterker zal het collectieve beeld zijn. Tegenwoordig speelt economische concurrentie een belangrijke rol. • Positieve informatie: externe zenders kunnen het collectieve beeld beïnvloeden. Ook interne zenders kunnen het beeld beïnvloeden? groep verbonden met andere groep, zal positieve informatie over gegeven worden. H3 Geografische controle van het regionale beeld Bij een geografisch beeld let je op: • De ligging van het gebied (op wereldbol, klimaatzone enz) • De ruimtelijke kenmerken van het landschap, bevolking, economie. • De relaties binnen het gebied en met andere gebieden. • De samenhang tussen de kenmerken. Deze onderdelen zijn uitgewerkt in een 10-puntenplan. Met dit plan kun je op een systematische manier gegevens over een gebied verzamelen en ze ordenen tot een samenhangend geheel. (zie blz. 72 en 73) Er zijn drie fasen: • Verkenning? het samenstellen van een compleet geografisch beeld (alle kenmerken gebied verzamelen) ? gebieden vergelijken ? regionale beelden controleren (met 10-puntenplan/klopt het?/als er gemanipuleerd is, op welke manier?) • Analyse? gegevens verzamelen door gebruik verschillende bronnen, daarna probleem oplossen. • Reflectie? richtvragen, zoals: heeft het samenstellen van het geografische beeld nieuwe informatie opgeleverd? / was je regionale beeld in overeenstemming met de werkelijkheid? / kun je nog andere informatiebronnen gebruiken? / op welke manieren zou je het beeld kunnen manipuleren?

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.