Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Thema 6 Regeling basisstof 1 t/m 4

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 648 woorden
  • 13 maart 2004
  • 45 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
45 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit, grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg. Het perifere zenuwstelsel bestaat uit zenuwen en de zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle delen van het lichaam. Een prikkel is een invloed uit het milieu op een organisme. Onder invloed van prikkels ontstaan in zintuigcellen impulsen (elektrische signalen). Het zenuwstelsel zorgt voor het verwerken van impulsen afkomstig van zintuigen en voor het regelen van de werking van spieren en klieren. Zintuigcellen >>> receptoren
Zenuwcellen >>> conductoren

Spier- en kliercellen >>> effectoren Zenuwcellen Een zenuwcel bestaat uit een cellichaam en uitlopers. In het cellichaam bevinden zich de kern en cytoplasma met mitochondriën, ribosomen en endoplasmatisch reticulum. Door de uitlopers worden impulsen voortgeleid. Een dendriet is een uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleidt. Een axon is een uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt. Een myelineschede (mergschede) is een merg die om de uitlopers zit (dient voor isolatie) en het mergschede bestaat uit cellen van Schwann. Tussen twee opeenvolgende cellen van Schwann is een insnoering (kleine ruimte). 3 zenuwcellen - Sensorische zenuwcellen • Geleiden impulsen van receptoren naar het centrale zenuwstelsel. • Liggen vlak bij het centrale zenuwstelsel. • Heeft 1 lange dendriet en een korte axon. - Motorische zenuwcellen • Geleiden impulsen van het entrale zenuwstelsel naar effectoren. • Liggen in het centrale zenuwstelsel. • Heeft meerdere korte dendrieten en één lang axon. - Schakelcellen • Geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel. • Ontvangen impulsen van andere schakelcellen of geven impulsen door aan andere schakelcellen. • Liggen in het centrale zenuwstelsel. Synapsen zijn plaatsen waar impulsen worden doorgegeven van de ene cel naar de andere. (aan het uiteinde van de vertakkingen van axon en dendrieten) Zenuwen Gevoelszenuw bevat alleen uitlopers van sensorische zenuwcellen. Bewegingszenuw bevat alleen uitlopers van motorische zenuwcellen. Gemengde zenuw bevat uitlopers van sensorische en motorische zenuwcellen. Impulsgeleiding + - <<< normale stand - + - + + <<< er veranderd iets, er onstaat een elektrische lading en wordt voortgeleid. - De actiefase is als een ionentransport plaats vindt, krijgt de binnenkant van het celmembraan een positieve lading ten opzichte van de buitenkant. De herstelfase de celmembraan kan gedurende korte tijd geen impulsen voortgeleiden. (duurt ongeveer 1 milliseconde) De impulssterkte is de grootte van de verandering die optreedt in de elektrische lading van het celmembraan. Impulsfrequentie van een zenuwcel is het aantal impulsen per tijdseenheid. Spronggewijze impulsgeleiding Bij de insnoeringen kunnen ionen in en uit gaan. Spronggewijs is dus dat de impuls als het ware van insnoering naar insnoering overspringt. Kunstmatige prikkeling Mechanisch prikkelen is bijv het aanraken van een micronaald. Elektrisch prikkelen is bijv iemand een stroomstoot toe dienen. Chemisch prikkelen is bijv door bepaalde stoffen op het celmembraan te laten inwerken. Een prikkeldrempel is bijv bij een heel zwakke prikkel kan de zenuwcel ‘in rust’ de elektrische lading van het celmembraan handhaven. Als een prikkel sterk is dan kan de zenuwcel de elektrische lading van het celmembraan niet handhaven. Alles-of-nietswet houdt in; het omzetten van een prikkel in een impuls volgens de wet. Dus hoe sterker de prikkel is, des te hoger is de impulsfrequentie. Impulsoverdracht Wanneer een uitloper van een zenuwcel kunstmatig wordt geprikkeld, worden in 2 richtingen impulsen voortgeleid: naar het uiteinde van de uitloper en naar het cellichaam. Maar de impulsen kunnen alleen in 1 richting worden doorgegeven. Dit komt doordat een synaps de impulsen slechts 1 richting doorlaat. Sensorische zenuwcellen >>>(=geeftdoor) schakelcellen (géén zintuigcellen) Motorische zenuwcellen >>>spier- en kliercellen (géén schakelcellen)
Het ruggenmerg Een mens heeft 31 paar ruggenmergszenuwen. In de schors (buitenste gedeelte) ligt de witte stof (de witte kleur=myelinete). Hierin liggen veel uitlopers van schakelcellen en deze geleiden impulsen van en naar de hersenen. In het merg ligt de grijze stof. Hierin liggen de cellichamen van schakelcellen en van de motorische zenuwcellen. Spinale ganglia zitten verdikkingen van zenuwen. Een zenuwknoop of ganglion is een opeenhoping van zenuwlichamen buiten het centrale zenuwstelsel. In de spinale ganglia liggen cellichamen van de sensorische zenuwcellen en die zijn verbonden met de grijze stof in het ruggenmerg. Rugzijde > schakelcellen
Buikzijde > motorische zenuwcellen
Het ruggenmerg is omgeven door 3 ruggenmergsvliezen. Hierdoor wordt het ruggenmerg beschermd en van bloed voorzien. In het midden van het merg is een holte (centrale kanaal). Dit kanaal is gevuld met vocht en staat rechtstreeks in verbinding met de hersenholten. De hersenen De hersenen bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen en de hersenstam. 12 paar hersenzenuwen verbinden de hersenen met receptoren en effectoren in hoofd en hals. In de schors (buiten) van de grote en kleine hersenen ligt de grijze stof. Hierin liggen de cellichamen van schakelcellen. In het merg (binnen) ligt de witte stof. Hierin liggen uitlopers van schakelcellen
De hersenstam ligt in het verlengde van het ruggenmerg. De hersenstam geleidt impulsen van het ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen, en omgekeerd. Linkerlichaamshelft wordt geleidt door de rechterhelft van de hersenen en rechterlichaamshelft wordt geleidt door de linkerhelft van de hersenen. In de grote hersenen komen veel impulsen aan (afkomstig van receptoren). In de hersencentra liggen groepen cellichamen van schakelcellen. De sensorische centra ligt in de hersenschors achter de centrale groeve (reuk, gehoor en gezicht waarnemingen). De motorische centra ligt in de hersenschors vóór de centrale groeve (lichaamsdelen) De kleine hersenen coördineren alle bewegingen van je lichaam en evenwicht. De hersenen zijn omgeven door 3 hersenvliezen. Hierdoor worden de hersenen beschermd en van bloed voorzien. In de hersenen bevinden zich holten gevuld met hersenvocht. Deze staan in verbindingen met het centrale kanaal van het ruggenmerg.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.