Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Wijsgerige Antropologie

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1748 woorden
  • 5 januari 2004
  • 41 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
41 keer beoordeeld

Filosofie van de 1e & 2e periode 2003 – 2004 Hoofdstuk 1 • Doelgericht handelen = handelen met je ratio -> het vermogen hebben om het beste middel te kiezen om een bepaald doel te bereiken • Waardegericht handelen = handelen met je ratio, maar je ook afvragen of je doel wel moreel aanvaardbaar is • Freudiaanse vergissing = iem met grote neus -> wilt u suiker in uw neus-> • Onze gewaarwordingen zijn intrinsiek subjectief -> ze zijn afhankelijk v onze individuele positie in de wereld en het soort persoon dat we zijn • Intersubjectief = het heeft een ‘uiterlijke’ kant, die voor iedereen waarneembaar is • Hermeneutiek = vinden vd waarheid in iets wat iemand zegt -> dit “vertalen” • Dualisme = mens heeft een lichaam & een geest (geest = niet – materiële substantie) • Monisme = mens bestaat uit 1 substantie (meestal lichaam) -> vorm v materialisme • Materialisme = alles bestaat uit materie, niets anders (geen geesten dus) • Idealisme = er bestaan alleen geesten en de producten daarvan (= ideeën) -> materiële wereld bestaat alleen voor zover zij in als idee in ons bewustzijn aanwezig is • Historisch-dialectisch materialisme = stroming v materialisme (Marx & Engels) -> materiële is grondslag voor alle facetten vh leven -> materiële bepaalt ook bewustzijn • Marx’ dialectisch materialisme -> materiële beïnvloedt bewustzijn + verandert dit -> veranderde bewustzijn werkt weer in op materiële omstandigheden • Na dualisme & monisme heb je ook: Twee Aspecten Theorie • Twee Aspecten Theorie = lichamelijke & geestelijke verschijnselen zijn 2 aspecten v hetzelfde (materieel of immaterieel) • Objectiviteit = standpunt wordt niet beïnvloedt door iemands individuele positie in de wereld + type persoon dat hij is • Intersubjectiviteit = een door alle subjecten ve bepaalde gemeenschap gedeelde mening (wetenschap) • Materialisme -> lichaam bestaat uit hersenen (hardware) en mentale toestanden (software) -> lichaam = computer -> mentale toestanden zijn versch. programma’s • Intentionaliteit = ergens op gericht zijn -> je denkt aan je huis en dan zie je t voor je • Intentionele relatie = vriendschapsrelatie -> vriend hoeft er niet altijd te zijn, maar zit wel in je hoofd • Oorzakelijke relatie = mier heeft stalin nooit gezien, mr maakt d.m.v. te lopen toch portret v hem -> er is sprake ve oorzaak & gevolg in relatie tussen mier & portret • Interne toestand = totaal v menselijke mentale toestanden • 3 x vervreemding bij fabriekarbeid (steeds hetzelfde maken): 1. Arbeider vervreemdt vh product -> arbeid is niet meer v zichzelf
2. Lichamelijke vervreemding door zwaar & geestdodend werk

3. Mens vervreemdt zich v speciale rol ‘als mens’ -> mensen verwerkelijken zich in hun arbeid -> daarom onderscheidt mens zich v dier • Interactie = wisselwerking tussen mens onderling • Strategisch handelen = niet gericht op menselijk contact, mr op manipulatie vd ander ten bate v eigen doeleinden • Frankfurter Schule = Kritische theorie = neo-marxistische beweging -> neutraal wetenschappelijk onderzoek is niet haalbaar • Genderwaarden = bijv. vrouw heeft mogelijkheid om kinderen te baren & zogen • Vooral door kunstenaars kwam er weer aand8 voor gevoel • Existentialisme = mensen zijn vrije individuen, die zelf het soort leven dat ze leiden, moeten kiezen -> mens is gedoemd tot vrijheid -> je kan niet meer verontschuldigen met: ‘ik heb mezelf niet gemaakt,maar mijn ouders’ -> ieder mens krijgt verantwoordelijkheid voor zichzelf • Structuralisme = leven speelt zich af binnen instanties en structuren -> we zijn niet vrij + geen zelfschepping -> structuur bepaalt wie je bent • Determinatie = mens wordt volledig bepaald door structuren om hem heen • Gedrag v dieren is te beschrijven in termen ve stimulans (prikkel) & respons (reactie) • Behaviorisme = mensen kan je alleen beschrijven ad hand v waarneembaar gedrag -> werken met stimulans & respons • Egocentrisme = zelfontplooiing/zelfverwerkelijking vh individu wordt belangrijkste doel in het leven -> anderen worden slechts als instrument gezien om doe l te bereiken • Altruïsme = je stelt ten dienst v anderen • Authenciteit = uniek zijn • Communitarisme = niet het individu, maar het belang vd gemeenschap/commune staat centraal • Sociobiologie = jezelf opofferen met het vooruitzicht dat je iets/iemand redt dat veel belangrijker voor je is (zoals je kind/vaderland) -> overlevingsdrang v onze genen • Transcendente ervaringen -> krijg je d.m.v. religie/kunst/sex/drugs Thomas van Aquino • De goddelijke openbaring = ingegoten kennis • God is gelijk aan menselijk verstand • Materie = passief • De geest is actief, dus die moeten we ontwikkelen • Neoplatonisch denken = tegenstelling van lichaam & geest • Thomas bestudeert relatie tussen het zijn en de essentie van het zijn -> doet dit m.b.v. potentia (vermogen) & actus (werkelijkheid) • Ziel = immaterieel, zuivere vorm -> onsterfelijk • Denkt ook in de 3 vermogens (zie Aristoteles) • Mens moet 3 dingen weten: 1. wat hij moet geloven
2. waarnaar hij moet verlangen
3. wat hij moet doen Plato • Dualisme • Kennis is voor Plato -> herinnering • De mens bestaat uit een lichaam en een ziel -> ziel bestaat voor geboorte en blijft ook bestaan na dood -> lichaam is v secundair belang Aristoteles • Ratio • Aristoteles was bekend in de ME omdat de Arabieren het doorgegeven hadden • Mens wordt gekenmerkd door 3 kenmerken: 1. het vegetatieve vermogen -> het vermogen te leven (deelt mens met planten) 2. het sensitieve vermogen -> het vermogen om te voelen (deelt mens met dieren) 3. het rationele/intellectuele vermogen -> vermogen tot (na)denken, hierdoor scheidt de mens zich v dieren en planten af • het doel vd mens = kennis verkrijgen, hierdoor verwerkelijkt de mens zich • dit streven naar verwerkelijking = entelecheia (telos + echein -> voltooid zijn) • mens streeft er van nature naar een redelijk mens te zijn -> daarin vindt hij gelukzaligheid -> eudaimonie • alles heeft een doel Spinoza • monist • Spinoza zegt: er is maar 1 substantie -> alles wat bestaat kan worden herleid naar 1 ding: God -> res cogitans en res extensa (geestelijke en lichamelijke substanties) zijn attributen van God • God is oorzaak voor wisselwerking tussen geest & lichaam • God is zeer belangrijk voor hem -> alles komt v God • Spinoza = monist en denk dat de mens Goddelijk is • Ook Spinoza vond de natuur erg belangrijk
Descartes • Dualist • Leidde veel ideeën af v Plato • Rationalist -> verstand/ratio is enige bron v kennis -> zintuigen verschaffen ons verwarde & onzekere info omtrent de werkelijkheid • Kennis komt niet uit ervaring, mr uit ons verstand op basis v aangeboren ideeën • “Cogito ergo sum” = “Ik denk, dus ik ben” • 2 substanties: geestelijke substantie (res cogitans) & lichamelijke substantie (res extensa) -> dualisme • Aard v geestelijke substantie = denken • Aard lichamelijke substantie = uitgebreidheid • Wisselwerking v 2 substanties vindt plaats in pijnappelklier & hersenen Marx • Materialist • Karl Marx begon met het begrip vervreemding • Marx: “De maatschappelijk-sociale onderbouw bepaalt de ideologische bovenbouw (wat juist en niet juist is). Voorbeeld: de verhouding arm & rijk bepaalt hoe mensen denken • Marx bouwt voort op de filosoof, Aristoteles -> het idee dat je jezelf moet verwerkelijken Democritus • Materialist • Natuur is uit versch. basiselementen opgebouwd -> elementen zijn onveranderlijk & eeuwig + vormen voortdurend wisselende samenstellingen -> elementen = atomen • Gelooft wel in ziel -> ziel bestaat uit de fijnste atomen Rousseau • Natuur versus gevoel -> gevoel • Natuur = voorbeeld voor mens • 19e eeuw: natuur krijgt iets goddelijks, heiligs • Romantiek: kunstenaar & filosoof worden verenigd in 1 persoon -> kunstenaar verenigt mens als natuurwezen met mens als cultuurwezen Sartre • Existentialist • Mens heeft geen aangeboren karakter/natuur -> mens heeft het vermogen zichzelf te scheppen • Zelfschepping is moeizaam proces, maar je mag het niet ontlopen door jezelf in een structuur/systeem te zetten Foucault • Structuralist
Skinner • behaviorist • Skinner-box = hij bestudeerde hierin op systematische wijze gedrag v dieren -> je kan dieren africhten • Idee: mensen kan je ook africhten d.m.v. straf & beloning • “Walden Two” -> perfecte samenleving met “neppe” mensen Taylor • Communitarist • Instituties, zoals taal, religie, kunst, politiek etc. vormen de belichaming v zelfontplooiing -> gemeenschap speelt belangrijk rol bij het vormen ve identiteit Wilson • Sociobioloog • Substantie = datgene wat op zichzelf staat, dat niets anders nodig heeft en dat niet tot een ander begrip herleid kan worden • Metafysica = wat na de natuur komt -> probeert een rede te geven voor wat boven de natuur uit stijgt • Postmodernisme = na 1945 -> men twijfelde of mensen wel zo rationeel denken • Postfeminisme = het idee dat mannen en vrouwen gelijk zijn • Genderwaarden = biologische verschillen, bijv: een vrouw kan kinderen baren • Emancipatorische kracht van het marxisme = arbeiders/vrouwen worden onderdrukt -> die helpen ze • Anti – globalisten: willen niet allemaal kapitalistische landen en dat multinationals overal de baas zijn • Existentialisme = je kunt doen wat je wilt -> vrijheid -> veel zelfschepping • Heidegger zei: “Dasein zum Tode” (bestaan tot de dood) • Sartre: iedereen heeft de plicht zin te geven aan zijn leven -> wilde vrijheid • Structuralisme = je bent niet vrij, maar juist gebonden aan regels (aan de structuur) -> veel discipline • In 1935 werd Heidegger recto-magnifique aan een universiteit -> hij had dus banden met nationaal-fascisten • het postmodernisme van 1650-1850: denken dat de ratio de wereld onzichtbaar maakt en dat hij daardoor dus gemaakt kan worden • als je iets begrijpt, dan heb je er grip op, dan kan je de wereld verbeteren • na 1945: als de mens dingen zoals concentratiekampen kon bedenken, kan je dan nog spreken ve betere wereld • 17e eeuw = eeuw v/d ratio -> zintuiglijke waarnemingen zijn bedrieglijk -> Descartes • 18e eeuw = eeuw v/d Verlichting: - onder leiding van verstand kon je komen tot beheersing - kennis = macht - je kunt dus ook de wereld verbeteren - heel optimistisch, omdat ze dachten dat ze wereld konden verbeteren - Kant: “Aufklärung sei der Ausgang des Menschen aus seinen selbstverschuldeten Unmundigkeit“ (hij wilde dus dat iedereen rationeel werd -> geen bijgeloof & geen geloof) - Kant + Voltaire = geloof houdt mensen dom - Kant gelooft wel in God -> hij vond God een morele norm ->iedereen behandelen zoals je zelf behandeld wil worden - Sapere au de = gebruik je verstand, durf je eigen verstand te gebruiken • Natuur = dood ding dat je kon manipuleren • 1800: wij zijn deel v/d natuur en we kunnen de natuur ook meemaken -> we zijn een onderdeel van de natuur -> gevoel wordt belangrijker • Natuur = wat we ongerept aantreffen • Cultuur = alles waar we bij ingegrepen hebben • M.b.v. onze rede hebben we van de natuur, cultuur gemaakt • Kenmerk van de Verlichting = ze hoopten dat iedereen zijn verstand ging gebruiken zodat de wereld beter zou worden • Ratio: 16e – 18e eeuw -> mensen moeten hun verstand gebruiken om de wereld beter te begrijpen, dan heb je meer grip op de wereld -> oftewel een betere wereld (modernisme) • Idee v/d Verlichting = alleen ratio, geen emoties • Rond 1800: Romantiek • Romanticus vond dat hijzelf een onderdeel v/d natuur was -> natuur heeft ziel • Natuur & God = hetzelfde • Spinoza: God is gelijk a/d natuur -> Descartes vond dit niet, want hij geloofde in de ratio -> God stond buiten de 2 substanties • Pijnappelklier = wisselwerking van lichaam & geest • Teleologie (bladzijde 9 & 10) -> Aristoteles zijn doel-oorzaak -> alles heeft een doel • Hermeneutiek -> 1820 • In 1600 had je mensen zoals Gallileï -> mensen zeggen dan opeens dat de aarde om de zon draait -> dit werd niet geaccepteerd

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.