Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Bucolica: 1e en 2e ecloge: bespreking + vertaling

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • Klas onbekend | 1536 woorden
  • 23 december 2003
  • 50 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
50 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Bucolica: 1e en 2e ecloge: 1) vragen en tekstontleding: 1. Wat bedoelde hij met dit gedicht? Het gedicht stelt een gesprek voor tussen twee herders die buren van elkaar zijn
2. Is Vergilius Meliboeus, Tityrus of beiden? Waarschijnlijk is hij hen beide, de een staat positief tov de verkaveling, de ander negatief. Het is een soort kritiek aan Augustus. 3. Welk spelletje speelt Meliboeus met Tityrus? Hij strooit zout in de ogen van Tityrus. 4. Hoe reageert Tityrus op het ongeluk van Meliboeus en waar vind je dat terug in het gedicht? Hij gaat niet in op de miserie van Meliboeus en heeft enkel oog voor zijn eigen geluk. Dit kan je terugvinden in vers 6 tot 10 waarin Tytirus Augustus vergoddelijkt en opschept met zijn eigen geluk. 5. Bespreek stilistisch verzen 11 en 12: * scansie: kort-lang * woordplaatsing (ABCD) * klanken * stijlfiguren * waarom? vers 11: * Non equidem invideo " miror magis undique totis. - v v/ ------- v v/- - / - v v / - v v / - - * invideo en miror (A en B) worden voor en na de cesuur geplaatst -> benadrukt een soort tegenstelling (niet jaloers <-> eerder verwonderd) * gebruik van dentale klanken: equidem, invideo, undique, totis veel -i- klanken: bijtende, harde klank -> drukt boosheid en nijd uit inversie: magis miror en equidem non invideo * waarom? de nervositeit van Meliboeus uitdrukken. vers 2: * Usque adeo turbatur agris! En ipse capellas - v v/- - / - v v/ - - / - v v / - - * elisie: woorden "opeten" -> benadrukt de nervositeit * gebruik van dentale klanken: usque, turbatur, agris * waarom? Meliboeus wil de paniek van de mensen uitdrukken
Stijlfiguur r70-74: ellips = stukken weglaten. Meliboeus valt over zijn woorden, hij is nerveus, drukt de haat van M. tov de soldaat uit. In het latijn: -os, -r, -a, p en i

r72: miseros = prolepsis: stijlfiguur waarbij aan een wezen of voorwerp een eigenschap wordt toegekend die eigenlijk maar het resultaat is van de handeling van het werkwoord. vb. warm water opzetten
r77: harde -k- klanken 2) Eigen vertaling: Meliboeus
M'n beste Tytirus, je bent bezig met liedjes te spelen op de panfluit over de natuur, terwijl je neerligt onder de kruin van een wijdvertakte beuk. Wij moeten onze geliefde geboortestreek en onze vertrouwde akkers, waar we jaren op gewerkt hebben, achterlaten. We moeten daar zelfs wegvluchten. Maar jij Tityrus, jij ligt hier op je dooie gemak in de schaduw luid liedjes te zingen die weergalmen in de bossen, over je mooi lief. Tityrus
Jaja Meliboeus, een "godheid" heeft ervoor gezorgd dat ik onbezorgd mijn vrije tijd kan beleven. Wat hij gedaan heeft zal ik nooit vergeten. Een lief, klein lammetje uit mijn kudde zal nog dikwijls geofferd worden aan die chique type. Want het is die persoon die heeft toegestaan dat mijn beesten mogen grazen. Zoals je hier wel ziet kan ik dankzij hem mijn lievelingsliedjes spelen op de panfluit. Meliboeus
Ik persoonlijk, ben niet jaloers op jou, maar eerder verwonderd: overal, in ieder huis, heerst er voortdurend paniek. Ziek van de miserie moet ik hier nog zelf mijn eigen geiten buiten laten. Met veel moeite kan ik dit diertje vooruitkrijgen. Ze heeft nog maar net met moeite twee lammetjes ter wereld gebracht, hier, temidden van het struikgewas, en ze heeft ze helaas onbeschermd achtergelaten op de blote keien. Die twee diertjes waren mijn hoop op verdere kweek. Ik herinner me dat dit ongeluk dikwijls voorspeld werd door de inslaande bliksemschichten op de eikenbomen, indien ik daar niet op had gelet. Maar zeg mij eens, wie is die "godheid"? Tityrus
Meliboeus, ik dacht in al mijn naïviteit dat de stad Rome geleek op ons dorp hier, waar wij gewoon zijn om dikwijls als herder de jonge lammetjes naar beneden te sturen. Precies op dezelfde manier wist ik dat puppy's op honden lijken, net zoals kleine bokjes op hun moeder. Maar die stad stak haar hoofd boven alle ander steden uit, zoals een Cyprus uitsteekt boven traag groeiend struikgewas. Meliboeus Waarom moest jij zonodig naar Rome? Tityrus
Mijn vrijheid was de oorzaak. (lett: Nadat een tamelijk grijze baard afviel bij de kapper heeft die vrijheid toch naar mij omgekeken, ik traag zijnde.) Lange tijd later, nadat Amaryllis mij vasthield en nadat Galilea mij achterliet. Ik trok mij daar lange tijd niks van aan. Maar na een tijdje, toen de problemen erger werden, had ik enorme miserie met mijn verkaveling. Mijn vrijheid stond op het spel, maar alles kwam uiteindelijk goed. Nadat Amaryllis mij had omarmd en Galilea me had verlaten. Want ik ga je wat bekennen. Zolang Galilea bij mij was, was ik niet bezorgd om mijn vee en was er ook geen hoop op vrijheid. Alhoewel er veel offerdieren uit mijn stal weggingen en er vettige kaas gemaakt werd voor de ondankbare stad, (= hoewel ik goede zaken deed, ondankbare stad = ze geven geen goede prijs) nooit kwam mijn rechterhand terug thuis vol geld. (lett: zwaar terug van het geld => hij verdeed veel geld in de stad). Meliboeus

Mijn beste Amaryllis, ik vroeg mij al verwonderd af waarover jij bedroefd de goden aanriep en voor wie jij het toeliet dat de appels aan de bomen bleven hangen. Tityrus was niet thuis. Tityrus, de pijnbomen zelf riepen jou, ook de tuin zelf en het water schreeuwde om jou. (= je tuin lag er verwilderd bij en de waterbakken maakten duidelijk dat er iets aan de hand was). Het struikgewas zelf maakte duidelijk dat je al lang niet meer in de tuin bent geweest. Tityrus
Maar wat moest ik doen? Het was niet mogelijk om weg te gaan uit mijn slavernij (= verkavelingsprobleem). Ik kon nergens anders in contact komen met "de juiste mensen". Nooit is het mij gelukt om ergens anders zo'n behulpzame personen te vinden. Daar heb ik die jongeman gezien voor wie we elk jaar het huisaltaar twee keer 6 dagen laten branden. Hij gaf als eerste een antwoord op mijn vraag. "Hoed de kudde (= zorg jij maar verder voor je kudde) zoals vroeger, onderwerp de stier (= zend je stieren maar onder het juk = werk maar verder op het land)" Meliboeus
Je zal een gelukkige oude dag kennen! (= gelukkige ouderling). Dus jij kan op het platteland blijven. (= jouw akkers blijven van jou). Er zal voor jou altijd voldoende grond zijn, hoewel een blote kei en moeras al je weiden bedekken met slijkerig riet. (= ook al kan je twee stukken niet gebruiken) En ongewoon veevoeder zal je dieren niet aantasten. (= je zal zelf genoeg veevoeder kunnen kweken en moet er dus geen importeren waarvan je dieren kunnen ziek worden). Ze zullen ook niet aangetast worden door een epidemie van de naburige kudde (= aantonen dat het een heel groot gebied is). Je bent een echte gelukzak! Hier, aan de oevers van een rustig kabbelend beekje en bij het opborrelend bronnetje kan jij rustig een uiltje knappen. De haag, die op de grens staat van de grond met je buurman, en druk bezocht wordt door bijen, zal je dikwijls uitnodigen met het geritsel van haar bladeren en het gezoem van de bijen om rustig in te gaan slapen. Van hieruit zal je een snoeier luidop kunnen horen zingen aan de voet van een hoge helling. De hese bosduiven en de tortels, die je voortdurend in de gaten moet houden, zullen niet ophouden met roepen, hoog in de bomen. Lichtvoetige herten zullen nog eerder grazen in de lucht, vissen eerder hulpeloos rondwandelen op het droge, een verbannen Parth drinken van de Sône en een Germaan tegenkomen aan de Tigris (nadat ze het grensgebied van beiden doortrokken) dan dat zijn gezicht zou wegglijden uit mijn hart = dan dat ik hem zou vergeten (verheerlijking). Maar wij, een deel van ons, zal moeten uitwijken naar het kurkdroge Afrika. (At = sterke tegenstelling-> tov eigen vruchtbare land) We zullen naar Scythium gaan, nog een deel zal naar Kreta trekken, bij de oaxis, een wilde bergrivier die krijt meesleurt. (=>onbruikbare grond) Nog anderen naar Brittannië, heel diep in Engeland, geïsoleerd van heel de wereld. Ocharme, na hoeveel lange tijd zal ik ooit nog mijn geboortestreek terugzien? En zelfs het eenvoudige dak van mijn huis, gemaakt van graszoden? Of mijn veld, de korenaars, waar ik mij de koning te rijk voelde. Zal een goddeloze soldaat (=krapuul) in bezit komen van mijn grond die ik jarenlang bewerkt heb? (lett: zo'n bewerkte gronden) Zal een of andere vreemde luis in het bezit komen van mijn oogst? Waarheen brengt tweedracht ellendige burgers (= nu zie je eens hoeveel ellende een burgeroorlog teweegbrengt.) Voor zo'n mensen hebben wij onze akkers bezaaid. Zaai nu maar Meliboeus, plant jij nu maar verder perenbomen... Plant jij maar verder je druivelaars in mooie rijtjes. Vooruit met de geit! (lett) Ooit waren jullie goed verzorgd, profiteer nog maar eens van jullie vrijheid. Van nu af aan zal ik jullie niet meer in de verte zien grazen op de heuvel, terwijl ik in een groene grot lig. Ik zal geen enkel liedje meer zingen. Wel, mijn geitjes, gedaan met onder mijn hoede aan de bloeiende klaver en de bittere wilgenbladeren te knabbelen. Tityrus: Je mag bij mij blijven overnachten. Er zijn aan mij rijpe appeltjes (=ik heb lekker fruit,: rijpe appeltjes, gepofte kastanjes en een voorraad kaas). In de verte roken de schoorstenen reeds. Tamelijk grote schaduwen vallen al van de hoge bergen (= de zon staat laag, het wordt al donker).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.