Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Hoofdstuk 3, Ethiek

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1071 woorden
  • 24 juni 2003
  • 88 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
88 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
3 redenen waarom je echt never nooit niet in het buitenland moet studeren

Studeren in het buitenland, de ultieme droom van veel mensen, toch? Nou,
vergeet het maar! Waarom zou je jezelf onderdompelen in nieuwe culturen,
talen en ervaringen als je ook gewoon thuis in je onesie op de bank kunt
blijven zitten?

Check het hier
Levensbeschouwing samenvatting hoofdstuk 3 ethiek Optiek: manier waarop je naar de werkelijkheid kijkt, benadering, invalshoek, (bril). Visie: standpunt, binnen een optiek neem je een standpunt aan. Ethische optiek: de benadering dat mensen goed behoren te handelen. Goed: menswaardig
Behoren: moeten (ethische uitspraken zijn moet-uitspraken) Handelen: wat je doet, het gaat niet om wat je denkt maar wat je doet
Waarden: principes, niet hoe je gedrag is maar hoe jij vind dat het hoort te zijn dat zijn jouw

waarden. Bijvoorbeeld jij vind beleefd zijn een belangrijke waarde, je bent het niet altijd maar wil het wel graag zijn. Waarden zijn een voorstelling van wat uiteindelijk goed en nastrevenswaardig is. Instrumentele waarden: een waarde om een hogere waarde te bereiken. Bijvoorbeeld
vriendschap, een waarde om de waarde geluk te bereiken. Intrinsieke waarden: een op zichzelf staande waarde, bijvoorbeeld geluk, iets kan ook allebei
de waarden hebben, je doet werk dat je leuk vind à intrinsiek, maar je verdient er geld mee om welvaart te bereiken à instrumenteel
waardenconflict: ethisch dilemma, je streeft twee waarden na die met elkaar botsen, je moet
kiezen. Onwaarden: zaken die mensen juist niet willen nastreven (conflict: euthanasie, dood of
ondraaglijk leven) Normen: bepaalde verwachtingen over het gedrag van mensen. Waarden zijn ideeën, normen
zijn concreet gedrag. ‘gedragsregels’ normen en waarden hangen samen. Waarde: gezondheid, norm: gezond eten
Relationele normen: normen die betrekking hebben op omgang met mensen thuis, op school, enz. bijvoorbeeld iets bespreken met je ouders
professionele normen: normen die betrekking hebben op de manier waarop een bepaalde
beroep uitgeoefend dient te worden. (schriftelijk maar ook gewoon). Publieke normen: normen die betrekking hebben op het gedrag wat van ons verwacht wordt
ten opzichte van de samenleving. Moraal: het geheel van feitelijk aanwezige waarden en normen bij een individu, bij een
bepaalde sociale groepering dan wel in de samenleving in zijn geheel. (normen en waarden samen) Ethiek in de wetenschap: het kritisch nadenken over de moraal, vanuit het oogpunt dat het

goede gedaan moet worden. Onderdeel van de filosofie. Andere onderdelen: a. metafysica: nadenken over wat er na het fysische komt (hemel?) b. wijsgerige antropologie: nadenken over de mens (wie is de mens?) c. sociale filosofie: nadenken over het menselijk samenleven, inrichting van de samenleving. d. geschiedenisfilosofie: nadenken over geschiedenis (wie heeft de macht?) e. kennistheorie: wat is kennis precies? Ethische visies: opvattingen over hoe wij ons behoren te gedragen, standpunten die kunnen worden ingenomen vanuit de ethische optiek. Gevolgenethiek: Etisch visies beginselethiek Deugdenethiek
Gevolgenethiek: de handeling of beslissing is juist als het de goede gevolgen heeft
Hedonisme: zoveel mogelijk genieten, gevolg moet genot zijn. (EPICURUS) Eudemonisme: zoveel mogelijk geluk, gevolg moet geluk zijn. Utilisme: zoveel mogelijk nut, gevolg moet nuttig zijn. Beginselethiek: de bedoeling van de persoon staat centraal, heeft de persoon de juiste waarden
gebruikt is belangrijker dan of het juiste doel bereikt is. Immanuel Kant (18e eeuw): Het gaat om de goede wil. De mens kan kiezen tussen het
goede en het kwade een handeling is dan pas goed als het gebeurt uit plichtsbesef. Je hebt de plicht het goede te doen. zijn beginsel: waardigheid van de menselijke persoon. Deugdenethiek: gezindheid van degene die handelt staat centraal. De motieven van degene die
handelt moeten goed zijn. Als mensen goed zijn volgt het goede handelen vanzelf. Opvoeding speelt een belangrijke rol. Ethiek hangt altijd samen met iemands levensbeschouwing. Een levensvraag is : Wat is belangrijk in het leven? Dit hangt duidelijk samen met moraal uit de ethiek. 3 richtingen in de christelijke ethiek: 1. normen rechtstreeks uit de bijbel: men raadpleegt de bijbel voor antwoorden op ethische vragen. De mens moet doen wat in de bijbel is opgeschreven. 2. perspectieven van de moraal uit de bijbel: de bijbel inspireert de antwoorden maar het antwoord is hedendaags en aangepast aan onze samenleving. 3. alleen levensbeschouwelijke kaders uit de bijbel: men geeft zijn eigen antwoord. Alleen zijn normen en waarden komen (gedeeltelijk) uit de bijbel en spelen een rol, de mens gebruikt zijn eigen verstand. 4 centrale punten binnen de christelijke ethiek: 1. god liefhebben: de mens kan veel maar heeft beperkingen, sommige dingen moet je aan god overlaten, geloof in het eindige leven maar een rijk van God
2. liefde en gerechtigheid: naastenliefde betekend veel voor een christen, je hoort op te komen voor de zwakkeren in de samenleving
3. de waarde van het menselijk leven: mensen zijn van onschatbare waarde, iedere mens is uniek. Heb respect voor ieder mens
4. keuze tussen goed en kwaad: mensen zijn vrij, ze maken hun eigen keuzes. Jouw vrijheid mag anderen niet benadelen. Ethische communicatie: praten over normen en waarden, een soort discussie waarin je je
mening over de ethiek kunt vormen. 2 functies van ethische communicatie: goed voor jezelf: het levert een bijdrage aan je eigen ethische visie, je kunt van mening
veranderen en ervan leren. Goed voor de samenleving: er komen steeds meer ethische visies en dat kan gaan

botsen als er geen goede communicatie is. Zo kunnen de visies met de meeste goede argumenten in de samenleving gehanteerd worden. Voorwaarden van goede communicatie: Openheid: iedereen heeft recht zijn mening uit te spreken. Gelijkheid: ieders belang moet serieus genomen worden. Bereidheid tot dialoog: inleven in standpunten van anderen. Duidelijkheid: zorg dat de ander jouw begrippen begrijpen, schep duidelijkheid
Redelijkheid: kom met goede argumenten
Argumentatiefouten: Ongegronde generaliseringen: iedereen over een kam scheren (een blondje is dom, dus alle blonde mensen zijn dom.) normen ontlenen aan feiten: niemand doet het dus hoef ik het ook niet te doen (veel mensen met kanker sterven, als je kanker hebt sterf je) autoriteitsargumenten: iets zeggen omdat iemand anders het zegt. (god bestaat want de paus zegt het) persoonsgebonden argumenten (Ad Hominem): niet ingaan op de redelijkheid van een argument. (wat hij zegt klopt niet want hij is dom) onjuiste analogie: iets wat van toepassing is op iemand op een groep betrekken. (mensen vinden friet lekker, honden dus ook) onjuiste oorzaak: van een oorzaak dé oorzaak maken terwijl er meerdere zijn. (mannen kunnen beter voetballen, niet waar sommige vrouwen voetballen beter als menig man) cirkelredenering: een standpunt innemen op basis van een onbewezen uitgangspunt. (god heeft dat gezegd, het is niet bewezen dat god bestaat) stappenplan voor ethische analyse: Stap 1: Het formuleren van de case.Stap 2: Het verzamelen van informatie (uit andere optieken).Stap 3: Welke waarden spelen een rol?Stap 4: Wat is het ethisch probleem?Stap 5: Wie zijn de belanghebbendeStap 6: Wie is moreel aanspreekbaar?Stap 7: Welk ethisch standpunt neem je in? Stap 2,3,4,5,6 à economisch/juridisch/historisch/sociaal/biologisch/enz… Stap 7 à eigen menig gebaseerd op stap 2 t/m 6

REACTIES

M.

M.

thx voor je samenvatting..:)

20 jaar geleden

C.

C.

kei goed

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.